In de vorige nieuwsbrief stond een uitspraak van Hof ?s-Hertogenbosch van 25 juni 2010 over de al dan niet gerechtvaardigde terugvordering door de Nederlandse belastingdienst van de algemene heffingskorting. Belanghebbende had deze eerst uitbetaald gekregen, maar bleek hier achteraf (omdat de partner geen inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen in Nederland was verschuldigd) geen recht op te hebben. Volgens het Hof was de terugvordering gerechtvaardigd, ondanks eerdere, andere uitlatingen van een medewerker van de belastingdienst. Onlangs heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over een soortgelijke kwestie.
Ook hier was de algemene heffingskorting in eerste instantie uitbetaald, maar moest deze terugbetaald worden omdat de partner (die in Duitsland werkzaam was), te weinig inkomstenbelasting/premies volkverzekeringen had betaald in Nederland. In tegenstelling tot Rechtbank Breda besliste Hof ?s-Hertogenbosch dat belanghebbende zich mocht beroepen op het vertrouwensbeginsel, met name door de toelichting bij het formulier voor de voorlopige teruggave. Volgens de Hoge Raad is er echter geen sprake van een bewuste standpuntbepaling of toezegging van de Nederlandse belastingdienst, hooguit van een (mogelijk onjuist) inlichting. Hieraan is de inspecteur volgens de Hoge Raad niet gebonden. Bovendien heeft belanghebbende volgens de Hoge Raad geen schade geleden door de onjuiste toelichting.
hits=1= / id=1731=