Inleiding
Op woensdag 16 maart 2011 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een Europese vennootschapsbelasting gepresenteerd, te weten het voorstel voor een Europese richtlijn betreffende de Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB). Het is het meest ambitieuze project in de geschiedenis met betrekking tot de heffing van vennootschapsbelasting in de EU. De Europese Commissie heeft er bijna tien jaar aan gewerkt.
Met de CCCTB wil de Europese Commissie een halt toeroepen aan de administratieve lasten, de nalevingskosten en de rechtsonzekerheid waar ondernemingen in de EU thans tegenaan lopen. Nu hebben zij binnen de EU te maken met tot wel zevenentwintig verschillende belastingstelsels. Het doel van de CCCTB is dan ook een vereenvoudiging van de belastingregels, een vermindering van administratieve lasten en het opruimen van belastingobstakels voor ondernemingen die grensoverschrijdende opereren. Onder de CCCTB kunnen bedrijven gebruikmaken van een one-stop-shop bij één belastingdienst om hun aangiften vennootschapsbelasting in te dienen en al hun winsten en verliezen in de gehele EU met elkaar te kunnen verrekenen.
De Europese Commissie schat dat de CCCTB het bedrijfsleven in de EU elk jaar een (belasting)besparing zal opleveren van 1,3 miljard euro. Voorts worden de nalevingskosten verminderd met 700 miljoen euro.
Het voorgestelde systeem in een notendop
In het voorgestelde systeem wordt de winst van een Europese groep van vennootschappen geconsolideerd vastgesteld. De voorgestelde richtlijn voorziet hiervoor in een eigen set van winstbepalingsregels (zie par. 4). Het grote voordeel van de consolidatie is dat onderlinge transacties tussen groepsmaatschappijen niet tot winst leiden. Daarmee zijn discussies over de zakelijkheid van gehanteerde verrekenprijzen tussen groepsmaatschappijen van de baan. Bovendien wordt grensoverschrijdende verliesverrekening tussen in verschillende lidstaten gevestigde groepsmaatschappijen mogelijk.
Een Europese groep van vennootschappen heeft bij de vaststelling en verdeling van de geconsolideerde winst slechts te maken met de belastingdienst van één lidstaat. In de regel is dat de belastingdienst van de lidstaat waar het hoofdkantoor is gevestigd. De eenmaal vastgestelde geconsolideerde Europese winst wordt vervolgens verdeeld over de groepsmaatschappijen conform een verdeelsleutel. De verdeelsleutel is gebaseerd op drie factoren, te weten omzet, arbeid en activa.
Vervolgens betrekt een lidstaat waarin een bepaalde groepsmaatschappij is gevestigd, de aan die maatschappij toegedeelde winst in de heffing van vennootschapsbelasting tegen het eigen nationale tarief. De voorgestelde richtlijn beoogt dus enkel de harmonisatie van de heffingsgrondslag. De lidstaten blijven vrij om hun eigen winstbelastingtarieven te bepalen. Zelfs een bandbreedte wordt niet voorgesteld waartussen de tarieven zich moeten begeven. Bovendien mag volgens de Europese Commissie een lidstaat een afwijkend tarief hanteren voor ondernemingen die onder de CCCTB vallen ten opzichte van ondernemingen die daar niet onder vallen.
Optionaliteit en all-in/all-out-benadering
Het voorgestelde systeem is optioneel, zodat een vennootschap alleen onder de Europese belastingregels valt indien zij ervoor heeft gekozen. Nationale winstbelastingstelsels blijven dan ook gewoon naast het CCCTB-stelsel bestaan. De keuze voor de CCCTB geldt voor een periode van vijf jaar, waarna steeds een verlenging mogelijk is voor een periode van drie jaar.
Europese winstbepalingsregels
Het voorgestelde systeem bevat een eigen set winstbepalingsregels. In het oog springende elementen zijn:
– een beperkte lijst met niet-aftrekbare kosten, zoals boetes en 50% van de uitgaven voor amusement;
– een aftrekpost voor giften aan charitatieve lichamen met een plafond van 0,5% van de opbrengsten van de vennootschap in het jaar;
– de mogelijkheid een voorziening te vormen voor toekomstige uitgaven;
– vaste afschrijvingstermijnen voor vaste materiële en immateriële activa;
– de mogelijkheid tot vorming van een herinvesteringreserve bij de verkoop van een materieel of immaterieel vast activum;
– de mogelijkheid een vast activum af te waarden naar lagere bedrijfswaarde;
– soepele aftrekmogelijkheden voor R&D-uitgaven (Research & Development);
– geen carry back van verliezen, maar wel onbeperkte carry forward mogelijkheden.
Volgens de Europese Commissie is gemiddeld genomen de Europese belastinggrondslag 7,9% breder dan die van de lidstaten nu.
De CCCTB-winstbepalingsregels kennen een zeer ruime deelnemingsvrijstelling. In beginsel zijn alle ontvangen dividenden en met de vervreemding van aandelen behaalde winsten vrijgesteld. Deze vrijstelling kent derhalve geen minimaal vereist bezitspercentage. Tegenover de vrijstelling staat dat de gemaakte deelnemingskosten niet aftrekbaar zijn. De deelnemingskosten worden in beginsel gesteld op 5% van het vrijgestelde inkomen, tenzij de belastingplichtige een lager bedrag aannemelijk maakt.
Verdeelsleutel
De geconsolideerde winst wordt verdeeld over de diverse groepsmaatschappijen aan de hand van een verdeelsleutel. Voor elke groep van vennootschappen wordt de verdeelsleutel vastgesteld aan de hand van drie factoren, te weten arbeid, omzet en activa. Aldus wordt de geconsolideerde winst aan een maatschappij toegerekend naar de mate waarin die maatschappij activa bezit ten opzichte van de totale activa van de groep, gebruikmaakt van arbeidsprestaties ten opzichte van de totale arbeidsproductiviteit van de groep en omzet genereert ten opzichte van de totale omzet van de groep. Voor de waarde van de activa wordt uitgegaan van de boekwaarde.
In het voorstel hebben de factoren elk een gelijk gewicht gekregen, te weten 1/3. De arbeidsfactor wordt op haar beurt weer verdeeld in twee subfactoren, te weten de loonsom en het aantal werknemers. Ook deze twee subfactoren hebben een gelijk gewicht gekregen in het voorstel, zodat beide voor 1/6-deel de verdeling van de grondslag bepalen. Aangenomen moet overigens worden dat de vaststelling van de wegingsfactoren een politieke aangelegenheid is en dus zal moeten worden ingevuld door de lidstaten bij aanname van de richtlijn.
De verdeelsleutel beoogt tot een ‘eerlijke’ en eenvoudige verdeling van de grondslag over de groepsmaatschappijen te komen en daarmee over de lidstaten. Het behoeft geen betoog dat die verdeling anders kan uitpakken dan thans het geval is. Om manipulatie van de verdeelsleutel te voorkomen zijn anti-misbruikbepalingen opgenomen.
Indien een lidstaat van mening is dat de verdeling ‘oneerlijk’ is, kan in uitzonderlijke situaties worden afgeweken van de verdeelsleutel. Met een andere verdeling moeten wel alle andere lidstaten instemmen. Ook het hoofdkantoor van een groep kan in een uitzonderlijke situatie om een andere verdeling verzoeken.
Eén belastingdienst
De CCCTB kent een eigen administratieve procedure, waarvan het belangrijkste kenmerk is dat per concern slechts één belastingdienst competent is voor aangelegen betreffende de CCCTB, zoals het vaststellen van de geconsolideerde heffingsgrondslag en de verdeling daarvan. In de regel is dat de belastingdienst van de lidstaat waarin het hoofdkantoor van de groep is gevestigd. Het hoofdkantoor kan namens de groep bezwaar maken tegen de aanslag bij de belastingdienst die de aanslag heeft opgelegd. Er wordt een geschillencommissie ingesteld voor discussies tussen de belastingdiensten van de verschillende lidstaten.
Afsluiting
Het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese winstgrondslag voor bedrijven betekent een majeure stap in een politiek besluitvormingsproces. Volgens de Europese Commissie zijn nu de Europese lidstaten en de Europese Raad van Regeringsleiders aan zet. Uit de voorgestelde richtlijn blijkt dat de Europese Commissie graag ziet dat alle zevenentwintig lidstaten meedoen aan de CCCTB. Daarvoor is echter unanimiteit vereist. Indien die er niet blijkt te zijn, kan een minimum aantal van negen lidstaten als een vorm van versterkte samenwerking de CCCTB invoeren. De CCCTB geldt dan alleen in die ‘kopgroep’.
De conclusie in een door Ernst & Young uitgevoerd onderzoek is dat de CCCTB leidt tot een substantiële herverdeling van de belastingopbrengsten in Europa. Het is dan vooralsnog ook afwachten wat de reactie van diverse lidstaten zal zijn.
(Bron Ernst & Young)
hits=4= / id=1977=