Een groot-aandeelhouder van een vennootschap kan vaak zelf bepalen of hij zichzelf loon laat uitbetalen door de vennootschap of niet. In de Nederlandse wet is daarom opgenomen dat zo’n groot-aandeelhouder die werkzaamheden verricht voor “zijn” vennootschap fiscaal een loon wordt aangerekend van in beginsel tenminste € 40.000. Hij moet dit loon niet verplicht opnemen, maar er moet wel loonheffing worden ingehouden en later (eventueel) inkomstenbelasting worden betaald. Op deze wijze worden nulinkomens voorkomen.
De vraag is of de fictief loonregeling ook doorwerkt naar een belastingverdrag. Vooral voor oudere belastingverdragen was dat een probleem. De fictief loonregeling maakt namelijk de Nederlandse heffingsmogelijkheden groter en het naar Nederland toetrekken van extra belastingheffing kan al snel in strijd komen met de goede verdragstrouw.
In het nieuwe verdrag met België is in de tekst of het protocol niets opgenomen over de fictief loonregeling. Wel is er een afzonderlijke gezamenlijke toelichting waarin wel op deze problematiek wordt ingegaan. De vraag is of dat genoeg is. De Advocaat-Generaal komt uiteindelijk, met enige moeite, tot de conclusie dat Nederland onder het nieuwe verdrag met België de fictief loonregeling mag toepassen. Het oordeel is nu aan de Hoge Raad.
Conclusie A-G Niessen, 12 april 2012
hits=1= / id=1943=