Met ingang van 1 januari 2010 kent de Nederlandse fiscale wetgeving specifieke bepalingen over de behandeling van zogenoemde “doelvermogens”, zoals de Trust of de Stichting Particulier Fonds (SPF): de APV-wetgeving. Wat nu de fiscale gevolgen waren voorafgaand invoering van deze wetgeving was onduidelijker. Hof Amsterdam heeft uitspraak gedaan over een casus met een SPF.
In deze casus was er een SPF opgericht en had een inwoner van België (mevrouw X) beleggingsvermogen in de SPF gebracht. De SPF had een bestuur te Curaçao, terwijl mevrouw X de zogenoemde oprichtersbevoegdheden had. Zij kon daarmee een letter of wishes afgeven, wat zij ook had gedaan. Het in Nederland wonende kind van mevrouw X was daarin tot begunstigde benoemd. Mevrouw X is zelf later ook naar Nederland verhuisd.
De Nederlandse belastingdienst nam het standpunt in dat de SPF transparant was en het vermogen aan mevrouw X toegerekend moest worden. Bij toepassing van dat standpunt zou mevrouw X belasting in box 3 moeten betalen over het vermogen dat eigendom is van de SPF.
Zowel de Rechtbank hiervoor, als het Hof heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de feiten in deze casus. Deze feiten leiden het Hof in dit geval tot de conclusie dat mevrouw X niets meer te zeggen had over het vermogen in de SPF. Daarom kon het vermogen niet aan haar worden toegerekend. De belastingaanslagen worden dan ook vernietigd.
Hof Amsterdam, 31 mei 2012
hits=1= / id=1945=