De belastingdienst heeft op grond van verschillende wetsartikelen de mogelijkheid om een belastingplichtige om inlichtingen te vragen. De bevoegdheid van de belastingdienst is hierbij zeer ruim.
In het geval door een belastingplichtige niet (volledig) wordt voldaan aan het verzoek om gegevens en inlichtingen te verstrekken kan de belastingdienst dit vaststellen in een voor bezwaar vatbare beschikking (informatiebeschikking). Bij niet beantwoording van de vragen kan dit leiden tot een omkering van de bewijslast. Een belastingaanslag of beschikking blijft dan in stand tenzij blijkt dat de belastingaanslag of beschikking onjuist is.
In de voorliggende zaak stelt de Belastingdienst bij belanghebbende een onderzoek in naar de inkomstenbelasting over het jaar 2004. De Belastingdienst stuurt hiervoor een vragenlijst naar belanghebbende.
Belanghebbende heeft in het verleden in Nederland gewoond, bezit onroerende zaken in Nederland en is bestuurder geweest van Nederlandse vennootschappen. Verder is belanghebbende in Nederland verzekerd voor de ziektekosten.
Belanghebbende is de mening toegedaan dat hij niet verplicht is om te antwoorden omdat hij in het buitenland woont en het heffingsrecht over zijn inkomen toekomt aan het buitenland.
De vraag is nu of de Belastingdienst terecht een informatiebeschikking heeft opgelegd. De Rechtbank is de mening toegedaan dat dit inderdaad het geval is. Volgens de Rechtbank kan een informatiebeschikking niet alleen betrekking hebben op de objectieve belastingplicht maar ook op de subjectieve belastingplicht. Dit betekent dat moet worden gekeken of de Belastingdienst over voldoende aanknopingspunten beschikt om te beoordelen of belanghebbende mogelijk een inwoner was van Nederland. Hiervan was in de voorliggende situatie sprake.
Rechtbank Gelderland, 4 juni 2013
hits=389= / id=3307=