‘Goede tijden, slechte tijden’ loopt sinds 1990 op de Nederlandse televisie. De Belgische serie ‘Thuis’ loopt sinds 1995. De AOW-soap loopt ongeveer even lang. En we zijn nog niet aan het einde, vrees ik. In ieder geval, en dat maakt de kerst- en nieuwjaarsperiode een beetje aangenamer, de huidige stand van zaken is dat een deel van jullie AOW-pensioen misschien al jaren lang onterecht wordt belast. Je kunt dan misschien overwegen om wat belastingen terug te vragen en zeker om een deel van de AOW-vergoeding volgend jaar niet meer in jullie aangifte personenbelasting op te nemen.
Sinds de jaren 90 worden al (terechte) pogingen ondernomen om het AOW-pensioen niet aan Belgische belasting te laten onderwerpen. De rechtspraak van de hoven van beroep, vooral dat van Antwerpen, stuurde de belastingplichtige steeds terug naar af. In 2007 kwam daar echter een eerste verandering in. Het hof vond op 27 november 2007 namelijk dat de Nederlandse AOW-vergoedingen die door inwoners van België verkregen worden, in België niet als ‘pensioenen’ belastbaar zijn.
Zoals jullie weten, heeft de AOW als doel de mensen te verzekeren tegen de financiële gevolgen van ouderdom. Iedereen die in Nederland woont, is verzekerd. Ook niet-inwoners zijn verzekerd van zodra ze aan de loonbelasting zijn onderworpen omwille van arbeid in dienstbetrekking in Nederland. Van zodra men de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt (nu ergens tussen 65 en 67) en men minimaal één kalenderjaar verzekerd is geweest, heeft men recht op een ouderdomspensioen. De pensioenpot wordt gespijsd door premies, volksverzekeringen en die worden berekend op het inkomen uit Box 1, inkomen uit werk en woning. Met andere woorden, via het solidariteitsprincipe financieren de werkenden ook de niet-werkenden.
Beroepsmatig of niet
De kern van de discussie is de reden waarom men dat AOW-pensioen nu krijgt. Is dat louter omwille van het inwonerschap als men in Nederland woont of heeft gewoond? Of heeft het voornamelijk te maken met werk omdat de premies worden geïnd op inkomen uit werk en omdat het tot doel heeft het inkomensverlies na stopzetting van de arbeid te compenseren? In het eerste geval heeft het niets met het beroep te maken. In het tweede geval wel.
Dat onderscheid is voor de Belgische fiscale wetgeving zeer relevant: pensioenen zijn belastbaar als ze betrekking hebben op een beroepswerkzaamheid. En voor de Belgische fiscus is alles wat deel uitmaakt van de sociale zekerheid beroepsgerelateerd.
Vanuit een Nederlandse bril bekeken is de AOW-verzekering in eerste instantie gebaseerd op het inwonerschap en niet op het eventueel verrichten van beroepswerkzaamheden. Het AOW-pensioen houdt dus geen enkel verband met beroepswerkzaamheden en het inkomen dat daaruit verdiend wordt.
Bijgedraaid
Aanvankelijk was het hof van beroep van mening dat de AOW-uitkering normaal en gebruikelijk een beloning uitmaakt voor een vroegere dienstbetrekking. Door de werking van de solidariteit kunnen bepaalde personen die niet gewerkt hebben weliswaar een AOW-uitkering krijgen. Maar dat belet niet, althans volgens het hof destijds, dat de aard van het pensioen zou wijzigen. In 2007 maakte het hof van beroep van Antwerpen een bocht van 180 graden en meende dat het AOW-pensioen toch geen verband houdt met een beroepsactiviteit en dat de vergoeding bijgevolg niet belastbaar is als beroepsinkomen.
Vrijstelling niet uitgesloten
In de volgende aflevering van de soap floot het Hof van Cassatie, onze Hoge Raad, in 2009 (en later nog eens in 2013) het Antwerpse hof van beroep terug op basis van een volgens mij verkeerde lezing van de Nederlandse Algemene Ouderdomswet. Het Hof was van oordeel dat er niet ‘in het algemeen’ van kon worden uitgegaan dat een AOW-uitkering ‘steeds’ een sociale maatregel betreft, die losstaat van elke beroepswerkzaamheid. De woorden ‘in het algemeen’ zijn daarbij van groot belang voor de latere beslissingen. Het Hof sluit volgens mij namelijk niet uit dat er soms toch nog sprake kan zijn van vrijstelling van belasting.
Niet belast
In een zeer sympathieke case op dit vlak nam het hof van beroep in 2012 de handschoen op en besloot het hof na zeer concrete analyse tot onbelastbaarheid. De AOW-genieter had in zijn jonge jaren wel in Nederland gewoond en gestudeerd, maar had op een korte, weinig bezoldigde stage en een beperkte uitzendopdracht na altijd in België gewoond en gewerkt. Het hof leidde daar uit af dat de AOW-uitkering die hij ontving geen enkel verband hield met de beroepsactiviteit en dus niet belastbaar was. Deze beslissing had betrekking op het volledige AOW-bedrag.
Opdelen
De soap is nog niet gedaan. Eerder dit jaar is het hof van beroep van Gent nog een stapje verder gegaan en het AOW-pensioen gaan opdelen in een belast gedeelte en een onbelast gedeelte. Iemand met een internationale carrière woonde tussen zijn 15de en zijn 25ste in Nederland en bouwde AOW-rechten op zonder er te werken. Daarna werkte hij 10 jaar in Nederland en betaalde AOW-bijdragen, berekend op zijn inkomsten. De 30 jaar daarna woonde hij niet meer in Nederland, maar verzekerde hij zich vrijwillig. Het hof was van mening dat de AOW-uitkering voor 40/50ste geen betrekking had op de beroepswerkzaamheid en dat enkel 10/50ste belast kon worden als een pensioen.
Praktisch
Deze recente rechtspraak moet de lezer met een AOW-pensioen aanzetten om na te kijken (1) of er in de voorbije jaren niet te veel pensioen werd belast in België en, indien dit het geval is, de overbodige belasting terug te vragen in zoverre de termijnen dat nog toelaten, en (2) of in de aangifte van volgend jaar niet een lager pensioen moet worden gedeclareerd.