Een tandarts oefent zijn praktijk in Nederland uit met tussenkomst van zijn eigen BV. De tandarts wil zekerheid over hoe deze relatie met zijn BV fiscaal moet worden gezien. In Nederland kan dit door middel van het aanvragen van een VAR. Op basis van en aantal criteria toetst de belastingdienst of er sprake is van bijvoorbeeld ondernemerschap of van een dienstbetrekking. De tandarts heeft verzocht om een VAR-DGA: een verklaring dat zijn werkzaamheden worden gezien als behaald voor rekening en risico van de BV. Maar bij beoordeling van de situatie geeft de belastingdienst een VAR-loon af: een verklaring dat de inkomsten worden gezien als regulier loon.
Uiteindelijk gaat de tandarts in beroep. De eerste vraag is dan of de belastingdienst een andere VAR af mag geven, dan is aangevraagd: mag hier een VAR-loon worden afgegeven als om een VAR-DGA is gevraagd? De slotsom is uiteindelijk dat dit mag. Dit is niet uitdrukkelijk in de wet geregeld, maar zo wel bedoeld. Anders zou de VAR ook een veel te ingewikkelde procedure worden.
Vervolgens is de tweede vraag of ook de rechter een afgegeven VAR mag veranderen in een andere VAR. Ook dit is het geval. Een rechter mag een door de belastingdienst afgegeven VAR weer veranderen in een andere VAR. De rechter kan dus uiteindelijk beslissen.
Op dit moment gaat de aanvraag van een VAR nog door middel van een formulier. Daardoor is niet altijd duidelijk hoe de belastingdienst tot een oordeel komt. Het is de bedoeling de procedure aan te passen waardoor vanaf 2014 door middel van een webmodule een VAR kan worden aangevraagd, waarbij het ook duidelijker moet worden hoe een beoordeling tot stand komt.
Hoge Raad, 23 november 2012
hits=2= / id=1488=