In mei van dit jaar schreven wij in dit blad over de mogelijke gaten in het recht van overgang in Nederland en België. Inmiddels heeft het Hof van Justitie op 11 september 2008 uitspraak gedaan in de beide zaken die wij in dat artikel behandeld hebben. Het Hof van Justitie heeft hierbij geoordeeld zoals wij dat in mei al verwachtten. Belangrijk voor u is nu hoe u deze uitspraken in uw voordeel kunt benutten.
Wat is het recht van overgang?
Het recht van overgang komt meestal aan de orde bij vererving van onroerende zaken en is een uitzondering op de hoofdregel dat voor de heffing van successierechten wordt aangesloten bij de woonplaats van de schenker of erflater. Het recht van overgang leidt namelijk tot de heffing van belasting over een schenking of vererving van sterk met een land verbonden goederen (zogenoemde “situsgoederen”), ongeacht de woonplaats van de erflater of schenker.
Indien de schenker bijvoorbeeld in België woont en hij schenkt een Nederlands huis weg, dan zou volgens het uitgangspunt dat gekeken wordt naar de woonplaats van de schenker, Nederland over deze schenking niet mogen heffen. Omdat het huis sterk met Nederland is verbonden, wil Nederland bij een schenking of vererving toch belasting heffen. Om dit mogelijk te maken bestaat het recht van overgang.
De Nederlandse zaak Arens-Sikken
In de Nederlandse zaak ging het om een erflater die woonachtig was in Italië. De echtgenote die eveneens in Italië woonde, erfde de Nederlandse woning. Daarbij waren er in totaal vijf erfgenamen die ieder recht hebben op een vijfde deel van de woning. Omdat de woning in haar geheel naar de echtgenote ging, hadden de vier andere erfgenamen een vordering op de echtgenote ter grootte van hun deel van de erfenis. De echtgenote had dus een schuld aan de overige erfgenamen vanwege het feit dat zij “teveel” had ontvangen (een “overbedelingsschuld”). Deze schuld mocht zij volgens de Nederlandse regeling van het recht van overgang niet in mindering brengen op de waarde van de woning, omdat deze niet was aangegaan met het oog op de aankoop of verbetering van de woning.
Het Hof van Justitie heeft nu geoordeeld dat ook de buiten Nederland wonende erfgenaam deze overbedelingsschuld effectief wel in mindering mag brengen op zijn verkrijging. Voor de estate planning praktijk betekent dit een vereenvoudiging, omdat voortaan de in Nederland gelegen woning ook toebedeeld kan worden aan niet in Nederland wonende erfgenamen.
Wat was er aan de hand in de Belgische zaak Eckelkamp en hoe oordeelde het Hof van Justitie?
In de zaak Eckelkamp was de erflater woonachtig in Duitsland en tot haar bezittingen behoorde een woning in België. Zij had zeven kinderen en van één kind had zij een bedrag geleend van € 220.000. Als zekerheid tot aflossing van haar schuld aan het ene kind had zij ten aanzien van de woning in België aan dat kind een volmacht gegeven om een hypotheek daarop te vestigen (een hypothecair mandaat). Deze volmacht is nooit gebruikt, zodat slechts het mandaat op de woning rust en geen daadwerkelijke hypothecaire inschrijving.
Vervolgens overlijdt de erflater en vererft de woning in België naar de erfgenamen. Omdat de erflater niet in België woonde, is het Belgisch recht van overgang van toepassing. Bij de aanslag recht van overgang mocht de schuld van € 220.000 in België niet in mindering worden gebracht, omdat België in het geheel geen aftrek van schulden op de woning toelaat (artikel 18 WS).
Het Hof van Justitie oordeelde dat hierin sprake is van een ongeoorloofde discriminatie voor buiten België woonachtige personen ten opzichte van binnen België woonachtige personen. Zij mogen immers wel de schulden op de woning in mindering brengen op de in België belastbare nalatenschap. Het hypothecair mandaat wordt hierbij als een voldoende verband met de woning beschouwd om de schuld daarop in mindering te mogen brengen. Overigens wordt uit de procedure niet duidelijk of de schuld enig verband moet houden met aankoop of verbetering van de woning. Dit lijkt in casu echter ook niet relevant, omdat artikel 18 WS een algemene uitsluitingsgrond voor schulden inhoudt, ongeacht hun oorsprong.
Belangrijk met het oog op de nieuwe Nederlandse successiewet!
Zoals al diverse malen in dit blad beschreven zal de successiewet in Nederland binnen afzienbare tijd herzien worden. Over de exacte vormgeving van de nieuwe Wet schenk- en erfbelasting is nog niet veel bekend, maar het lijkt erop dat Nederland voortaan niet meer uitsluitend naar het woonland van de erflater gaat kijken, maar ook naar het woonland van de erfgenaam. Dit essentiële verschil – ook belastingheffing bij de ontvanger – zorgt dat er de komende tijd veel aandacht besteed moet worden aan een optimale planning. In een dergelijke planning is keuzevrijheid voor de erflaters/ouders van wezenlijk belang: zij moeten niet gehinderd worden om te kunnen blijven leven op de wijze die hen aanstaat.
Velen zullen de komende tijd geadviseerd krijgen om reeds nu schenkingen te doen aan de in Nederland wonende kinderen, al naar gelang de eigen wensen en omstandigheden door middel van schenkingen bij handgift (0%) of geregistreerde roerende schenkingen (3%), met voorbehoud van een vruchtgebruik of een lijfrente, et cetera. Bij deze schenkingen wordt echter vaak over het hoofd gezien dat er ook nog een woning is met een waarde die bij overlijden tot behoorlijke belastingheffing kan leiden. Er zal dan ook gekeken moeten worden naar de mogelijkheid schenkingen te verrichten die teruggeleend worden door de ouders, of schenkingen tegen schuldigerkenning door de ouders aan de kinderen. Deze schenkingen mogen echter niet belemmerend zijn voor de wensen van de ouders.
De uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Eckelkamp is hierbij met name van belang voor Nederbelgen die naar Nederland willen terugkeren en daarbij de Belgische woning (nog) aanhouden. Door nu tijdig schenkingen te doen aan de in Nederland wonende kinderen en vervolgens de geschonken bedragen terug te lenen onder toekenning van een hypothecair mandaat kan een optimale planning worden bereikt. Dit kan theoretisch ook bereikt worden door bij een bank geld te lenen en dit aan de kinderen te schenken. De praktijk leert echter dat banken dan minder snel bereid worden gevonden dergelijke leningen te verstrekken. Als zij in België wonen op het moment van overlijden, komen de schulden in mindering op de waarde van de woning voor het successierecht. Daarnaast geldt dat zij, ook als zij inmiddels in Nederland wonen op het moment van overlijden, de schulden in mindering kunnen brengen op de waarde van de woning voor het Belgische recht van overgang. In beide gevallen treedt in België niet of nauwelijks heffing op over de woning. Dit levert optimale keuzevrijheid voor de ouders, terwijl het vermogen al over is naar de in Nederland wonende kinderen vóórdat de nieuwe Wet schenk- en erfbelasting wordt ingevoerd.
hits=1= / id=1598=