De staatssecretaris heeft een brief aan de Tweede Kamer geschreven over de voortgang van de modernisering van de successiewetgeving. Dat duidt erop dat hij nog geen nieuwe wet voorstelt. De brief zal hierna worden besproken.Helaas moet worden vastgesteld dat hij de problemen die hij vroeger voor de Nederbelg heeft opgeroepen niet behandelt.
Eerder had de staatssecretaris toegezegd een volledige vernieuwing van de successiewet ter hand te zullen nemen. Want die was onleesbaar, onbegrijpelijk, vertoonde veel gaten en was verouderd. Al deze punten zouden worden aangepakt, de gaten zouden worden aangevuld en er zouden twee nieuwe elementen in de wet worden opgenomen; de verkrijgersbelasting en de defiscalisering. De defiscalisering zou betekenen dat de kinderen bij het eerste overlijden bij een echtpaar geen successierechten zouden hoeven te betalen omdat ze alleen maar een ‘papieren’ vordering op de langstlevende krijgen. Eerst bij het tweede overlijden zou de belasting verschuldigd worden. In feite betekent dit dat bij het eerste overlijden de kinderen ongeveer 7 a 10 jaar uitstel van belasting zouden krijgen. Gezien het streven om de opbrengst van de belasting gelijk te houden, was dit voornemen natuurlijk onhaalbaar. Hij zegt in zijn brief dat de discussie over dit onderwerp nog niet uitgekristalliseerd is, wat natuurlijk een diplomatieke manier is om aan te geven dat hiervan afgezien wordt.
Over het tweede element, de verkrijgersbelasting, is werkelijk met geen enkel woord in de brief gesproken. Als volledig leek in Haagse kringen weet ik eerlijk gezegd niet welke betekenis aan dit stilzwijgen moet worden toegekend. Daarom enkele suggesties. Moeten we van een a contrario redenering uitgaan? De defiscalisering is uitdrukkelijk afgewezen, maar betekent dit dat nu de verkrijgersbelasting niet is afgewezen?
Houdt de staatssecretaris dit principe achter de hand en ziet hij dit als een reserve voor het geval de Tweede Kamer gaten in zijn (toekomstige) wetsontwerp laat ontstaan? Zo’n gat zou kunnen zijn een motie in de Kamer dat kleinkinderen in groep I worden ondergebracht. Gezien deze onzekerheid doet een voorzichtige (verstandige?) Nederbelg er goed aan er vooralsnog vanuit te gaan dat de verkrijgersbelasting er komt.
Nu worden de punten behandeld die in de brief zijn opgenomen.
Tarieven en vrijstellingen
Er komen twee tariefgroepen. In de eerste groep alleen de kinderen en de langstlevende en in de tweede groep alle anderen. De tarieven zijn:
Groep I Groep II
0 – 125.000 10% 30%
125.000 – hoger 20% 40%
De vrijstellingen voor het successierecht zijn:
partners e 600.000
kinderen e 19.000
overigen e 2.000
Er is niet bij vermeld of de pensioenen, zoals nu in Nederland het geval is, voor een gedeelte in mindering worden gebracht. Geïmputeerd heet dat in vakkringen.
Voor het schenkingsrecht gelden de volgende vrijstellingen (per jaar):
kinderen e 5.000
overigen e 2.000
Voor de kinderen van 18 tot 35 jaar geldt nog een eenmalige vrijstelling van e 34.000.
Bedrijfsopvolgingsregelingen
Dit onderwerp is alleen van belang voor degenen die een bedrijf uitoefenen, dat wordt voortgezet door de erfgenamen. Dit kan overigens ook geschieden in de vorm van een vennootschap (NV of BV). Er zal nog worden nagegaan of er nog een regeling zal moeten worden opgenomen voor de zogenaamde overtollige bedrijfsmiddelen. Onder overtollige bedrijfsmiddelen wordt in dit geval verstaan bedrijfsmiddelen die niet nodig zijn voor de bedrijfsvoering. Meestal zal het gaan om contanten en effecten, waarvoor dan niet het gunsttarief van toepassing is.
De adviseurs van de families, die in deze omstandigheden verkeren, kennen deze thans ingewikkelde regeling, zodat het niet noodzakelijk is dat daaraan dezerzijds verdere aandacht wordt besteed.
Doelvermogens
De staatssecretaris besteedt bijzonder veel aandacht aan de doelvermogens die in velerlei vorm voorkomen. De meest bekende is de Anglo-Amerikaanse trust, maar ook de Nederlandse Familiestichting, de Antiliaanse Stichting Particulier Fonds en andere buitenlandse instellingen. Ook financieel is het onderwerp heel belangrijk. De staatssecretaris denkt dat de nieuwe tarieven e 235.000.000 minder opbrengen dan de oude. e 210.000.000 hoopt hij te verdienen aan de nieuwe regeling van de doelvermogens. Daarvan e 60.000.000 hoger successierecht en e 150.000.000 inkomstenbelasting.
De staatssecretaris wil zijn opzet verwezenlijken door de doelvermogens doorzichtig (transparant) te maken en deze geheel toe te rekenen aan de instellers.
De inbreng van het vermogen in de instelling zou vrij zijn maar iedere uitkering zal worden belast met inkomstenbelasting en/of schenkingsrecht. Bij het overlijden van de insteller is successierecht verschuldigd. Ook in dat geval wordt door de rechtsvorm heen gekeken, wat ook tot consequentie kan hebben dat bedrijfsvermogen, zoals aanmerkelijk belang pakketten, dat in de instelling is ingebracht, kan genieten van de bedrijfsopvolgingsfasciliteiten. De verwerking van het principe zal nog veel problemen opleveren.
Voor mij staat vast dat dit onderdeel in de wet zal worden opgenomen. Dit betekent overigens ook dat bestaande instellingen bij het invoeren van de voorgestelde wijzigingen ook onder het nieuwe regime zullen vallen. Belanghebbenden zullen zich wellicht eens moeten afvragen of het aanhouden van de bestaande instellingen nog zin heeft.
Oneigenlijk gebruik
In zijn brief noemt de staatssecretaris een aantal voorbeelden op van oneigenlijk gebruik, dat hij wil aanpakken. Merkwaardigerwijze komt de overbedeling met hoge rente niet ter sprake. Wel noemt hij de levensverzekering in eigen beheer. Een aantal voorbeelden is niet van belang wanneer de erflater of schenker niet in België woont. Wel wordt ook de herroepelijke schenking ter berde gebracht. Dit zou als een vruchtgebruik worden beschouwd. Ik denk dat dit opgaat wanneer er werkelijk herroepen wordt want anders zal de constructie wel heel bijzonder worden. Iets dergelijks zal ook worden opgenomen voor de dagelijks opeisbare lening zonder rente. Een deze dagen ontmoet ik nog een Nederbelg die zo’n lening met zijn kinderen was overeengekomen. Het is duidelijk dat de formulering van de wet van groot belang is en wie nu zo’n constructie bezit bijzonder moet opletten hoe het overgangsrecht zal luiden.
Uniformering
De wetswijziging zal natuurlijk ook gebruikt worden om de formaliteiten op de helling te zetten en hopelijk te vereenvoudigen. De verschillen in waardering van vruchtgebruik in de successiewet en de inkomstenbelasting zullen worden tenietgedaan.
Tenslotte wordt opgemerkt dat ook deze brief nog steeds een globale opsomming geeft van de voornemens van de staatssecretaris, zodat bij u opkomende vragen eigenlijk niet aan mij kunnen worden gesteld. In andere gevallen hoop ik u beter van dienst te kunnen zijn.
hits=0= / id=1603=