Indien een buiten Nederland wonende schenker een Nederlandse onroerende zaak schenkt, dan wel een buitenlandse erflater voor zijn overlijden een onroerende zaak heeft in Nederland, wordt recht van overgang geheven bij overdracht.
Onroerend goed in Nederland
Uitgangspunt is dat volgens de Nederlandse wet enkel ondernemingsschulden en hypothecaire schulden in mindering kunnen komen op de waarde van de verkrijging. In de zaak Arens-Sikken die speelde voor het Europese Hof van Justitie ging het om een echtpaar met vier kinderen. De echtelieden verhuisden naar Italië waar ze lange tijd hebben gewoond. De langstlevende en de kinderen erfden het aandeel in een in Nederland gelegen woonhuis dat tot de huwelijksgemeenschap van beide echtelieden behoorde. Aangezien het aandeel van de overleden heer des huizes in de huwelijksgemeenschap tot de nalatenschap behoorde, diende het huis te worden verdeeld over vrouw en vier kinderen, en wel volgens de ouderlijke boedelverdeling krachtens testament. De ouderlijke boedelverdeling lijkt sterk op de huidige wettelijke verdeling krachtens erfrecht, die daar overigens aan is ontleend.
Karakteristiek voor een ouderlijke boedelverdeling, is dat de langstlevende echtgenoot de gehele nalatenschap verkrijgt, tegen erkenning van een schuld aan de kinderen wegens overbedeling. In de onderhavige zaak wenste de echtgenoot/ langstlevende aftrek van deze schuld van de verkrijging op de waarde van de Nederlandse woning. In de aangifte recht van overgang gaf zij dus 1/5 van de waarde aan en de vier kinderen ieder hun deel, tevens 1/5.
EU-Hof
De inspecteur corrigeerde de aangifte en legde een aanslag op aan de langstlevende voor de volle waarde van de woning en aan de kinderen geen aanslag. De inspecteur stelde dat de aftrek van de overbedelingsschuld niet was toegelaten, hetgeen tot een procedure leidde. Doordat de woning volledig werd belast bij de echtgenoot/langstlevende liep men een progressienadeel op. De zaak kwam voor de rechter en uiteindelijk voor het Europese Hof van Justitie.
Het Europese Hof van Justitie achtte de Nederlandse regeling in strijd met EU-recht. Indien in Nederland wonende erfgenamen de woning zouden verkrijgen, zou er geen progressienadeel van de Successiewet optreden, omdat ieder dan voor zijn of haar deel wordt belast. Dit in tegenstelling tot het feit dat de woning door de inspecteur volledig bij de in Italië wonende echtgenoot/langstlevende (met de hoogste verkrijging) in de heffing werd betrokken. De regeling werkt dus belemmerend en is derhalve in strijd met het vrije kapitaalverkeer. Van een gerechtvaardigde discriminatie was geen sprake, ondanks het feit dat de Italiaanse fiscus een hogere aftrek ter voorkoming van dubbele successierechten verleent, derhalve voor het oorspronkelijk hogere recht van overgang.
hits=2= / id=1615=