Voor werken in onroerende staat was vroeger een aannemersregistratie vereist, wenste men als uitvoerder gespaard te blijven van fiscale en sociale inhoudingen op factuurbedragen. De opdrachtgever die beroep deed op een niet-geregistreerd aannemer kon een hoofdelijke aansprakelijkheid oplopen. Dat behoort allemaal definitief tot het verleden.
Het werken met een geregistreerd aannemer is enkel nog vereist voor sommige belastingverminderingen in de inkomstenbelasting en het lage BTW-tarief van 6 %. Doet u beroep op een niet-geregistreerd aannemer voor werken aan uw woning, ziet u dat lage tarief aan uw neus voorbij gaan en bent u 21 % BTW verschuldigd. Eerder reeds heeft een rechtbank in Antwerpen beslist dat de registratie-eis strijdig is met het fiscaal neutraliteitsbeginsel. Immers, een aannemer die niet geregistreerd staat en die exact hetzelfde werk uitvoert als een geregistreerde collega wordt uitgesloten van het verlaagde tarief en moet steeds met het dure 21 % tarief factureren. Kan niet zegt de rechtbank. Europees verzet het fiscale neutraliteitsprincipe zich er tegen dat gelijkaardige goederen of diensten onderworpen zijn aan verschillende tarieven.
Een rechtbank in Brussel gooit het over een andere boeg. Die behandelt een casus van een in Nederland gevestigd dakdekkerbedrijf dat niet geregistreerd is in België en zich dus uitgesloten ziet van facturatie met 6 %. Kan niet zegt de dakwerker, de registratie eis belemmert mij in mijn vrije handel & wandel. De rechtbank volgt dat standpunt en stelt zich de vraag of de registratie-eis voor buitenlandse aannemers geen verboden belemmering vormt voor het vrije dienstenverkeer. Ze heeft daarover een prejudiciële vraag gesteld aan het Europees Hof van Justitie.
hits=1= / id=1683=