Een uitspraak die aansluit op eerdere uitspraken van de afgelopen tijd. Het gaat om een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap, waarvan de activiteiten bestaan uit het beleggen van vermogen. Het kantooradres wordt in 2001 verplaatst naar de Nederlandse Antillen, met een trustkantoor als directie. De belangrijkste belegging van de B.V. (meer dan70% van het vermogen) is een vordering op de aandeelhouder.
Na rechtbank Arnhem beslist nu ook Hof Arnhem dat de feitelijke leiding van de vennootschap niet is verplaatst. Belangrijk daarbij is dat de in Nederland wonende aandeelhouder de aflossing volledig zelf in de hand heeft, zodat de B.V. geen enkele beschikkingsmacht over het vermogen heeft. Verder vindt de rechter het vreemd dat de bestuurder van de vennootschap geen zekerheden heeft gesteld en geen aflossingsschema heeft opgenomen. Bovendien was ook gebleken dat de directie van belangrijke zaken niet op de hoogte was en dat de aandeelhouder dan wel haar belastingadviseur vanuit Nederland de directie niet onbelangrijke aanwijzingen en toestemmingen gaf. Het Hof geeft daarbij aan dat de bewijslast dat de werkelijke leiding is verplaatst op belanghebbende rust, waarbij volstaan kan worden met aannemelijk maken. Volgens het Hof is belanghebbende hier echter niet in geslaagd.
Hof Arnhem 24 mei 2011hits=0= / id=1737=