Zoals hierboven aangegeven kent de BPM een aantal uitzonderingen c.q. vrijstellingen. Een daarvan is de zogeheten verhuisboedelvrijstelling. Iemand die naar Nederland verhuist en daarbij een auto meeneemt welke hij tenminste zes maanden voor immigratie heeft gekocht en niet binnen twaalf maanden na binnenkomst in Nederland verkoop of verhuurt, is hij geen BPM verschuldigd. Dit kan van belang zijn om te weten, als u ooit weer vanuit België (terug)verhuist naar Nederland.
In deze casus ging het echter om iemand die vanuit de Verenigde Staten naar Nederland verhuisde. Hij had daarbij voor twee auto’s een beroep gedaan op de vrijstelling, maar ze binnen een jaar weer doorverkocht. Hij dacht slim te zijn door in overleg met de kopers de auto’s nog even op zijn naam te laten staan, zodat op die manier voldaan zou worden aan de voorwaarde dat de auto’s ten minste twaalf maanden na binnenkomst in Nederland op zijn naam zouden staan. Na een onderzoek van de FIOD kwam de waarheid echter boven tafel. Gezien de handelwijze van de man was het volgens Hof Amsterdam bovendien gerechtvaardigd dat bij het opleggen van de aanslag gebruik gemaakt kon worden van een verlengde navorderingstermijn van vijf jaren. De Hoge Raad heeft het standpunt van Hof Amsterdam op 8 oktober jongstleden bevestigd.
hits=1= / id=1752=