Vestigingsplaats gelegen in Nederland, Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 30 juni 2011

In Archief by robert

Tenslotte een tweetal uitspraken over de vraag waar de vestigingsplaats van een vennootschap is gelegen. Het gaat er daarbij vooral om waar de feitelijke leiding door het bestuur van de vennootschap plaatsvindt. Het komt regelmatig voor dat een vennootschap verplaatst wordt naar (bijvoorbeeld) Curaçao en dat een lokaal trustkantoor wordt aangesteld als directie. De vraag is vervolgens of dit voldoende is om de fiscale vestigingsplaats ook op Curaçao gelegen te laten zijn.
Erg belangrijk daarbij is op wie de bewijslast rust en welke vorm van bewijzen dat moet zijn: aannemelijk maken of (het zwaardere) doen blijken. In de praktijk blijkt vaak dat degene die moet bewijzen, daar niet in slaagt. Volgens het Hof in deze procedure rust de bewijslast op belanghebbende, op basis van een specifieke bepaling in de Belastingregeling voor het Koninkrijk (een soort belastingverdrag tussen Nederland en Curaçao). Belanghebbende heeft vervolgens een veelheid van argumenten aangetoond, waarom de feitelijke leiding op Curaçao zou liggen. Volgens het Hof heeft belanghebbende hiermee niet aangetoond dat het bestuur door het trustkantoor werd uitgeoefend. Weliswaar is volgens het Hof alles “op papier” geregeld, maar dit geeft niet de werkelijkheid weer. Volgens het Hof is bij de besluitvorming over de wezenlijke activiteiten (zoals het beleggingsbeleid en het verstrekken van een geldlening aan de aandeelhouder) sprake van een zodanige (financiële) betrokkenheid van de achterliggende aandeelhouder, dat het onwaarschijnlijk is geweest dat de besluitvorming was voorbehouden aan de formele bestuurder.
hits=1= / id=1808=