Om te vermijden dat de erfgenamen van een Belgische rijksinwoner successierechten zouden moeten betalen op iets wat zij niet krijgen, voorziet art. 21, III W.Succ. in de mogelijkheid de waarde van effecten aan te geven volgens de notering van één van de drie maanden volgend op die van het overlijden. Vooral in geval van plotse drastische beursdaling is dit een welgekomen tegemoetkoming.
Die regeling, die voorbehouden was voor de op de Belgische effectenmarkten genoteerde openbare effecten, wordt thans, onder druk van Europa, voor wat de nalatenschap van een inwoner van het Vlaamse Gewest betreft, uitgebreid tot:
– alle op effectenmarkten van de Europese Economische Ruimte (E.E.R.) genoteerde effecten (E.E.R. = de 27 EU-landen + Liechtenstein, Noorwegen en IJsland);
– alle andere, niet in de Belgische prijscourant opgenomen effecten die zijn genoteerd op Belgische multilaterale handelsfaciliteiten (MTF’S), andere dan Alternext, en op de gereglementeerde markt LIFFE Brussel.
hits=1= / id=1823=