Op 29 november 2011 heeft het Europese Hof van Justitie bepaalt dat exitheffingen in de inkomsten- en vennootschapsbelasting in beginsel zijn toegestaan, maar dat er een regeling moet komen waarbij de belastingplichtige uitstel van betaling mag hebben.
Een groot probleem bij exitheffingen is dat er belasting wordt geheven over winsten, bijvoorbeeld meerwaarden in bezittingen, die op het emigratiemoment nog niet zijn gerealiseerd. Stel: er is voor een bedrag van € 1 miljoen aan meerwaarden. Maar het hier tegenoverstaande geld wordt pas ontvangen bij de verkoop van deze bezittingen. Hier bij een emigratie al belasting over heffen, kan dan een grote financiële strop voor de belastingplichtige betekenen.
Het Hof van Justitie gaf daarom aan dat de belastingplichtige de mogelijkheid moet krijgen: naar keuze meteen betalen of rentedragend uitstel tot maximaal het moment dat de meerwaarde wordt gerealiseerd.
De Staatssecretaris is heel snel, binnen iets meer dan twee weken, gekomen met een besluit waarin deze mogelijkheid voortaan wordt geboden. Voor belastinguitstel gelden de volgende voorwaarden:
– Er is rente verschuldigd;
– Met tussentijds waardedalingen of waardestijgingen wordt in principe geen rekening gehouden;
– Er moet zekerheid worden gesteld;
– Er is geen vervaltermijn, zoals met de conserverende aanslagen.
– De Nederlandse fiscus moet jaarlijks geïnformeerd worden over de stand van zaken ten aanzien van de vermogensbestanddelen met de meerwaarde.
Voor varianten als grensoverschrijdende fusies, splitsingen of een geruisloze terugkeer worden dus nog geen oplossingen geboden.
hits=1= / id=1858=