Een man was van 1968 tot 2002 werkzaam bij een rijksuniversiteit in Nederland. Deze universiteit was in 1992 geprivatiseerd. In 2000 emigreerde de man uit Nederland (in dit geval naar Thailand). Vanaf 2002 ontving hij een pensioenuitkering. De belastingdienst was van mening dat de hele uitkering in Nederland belast was; de man dat de hele uitkering in Nederland was vrijgesteld.
De rechtbank ging kijken in het belastingverdrag aan wie de heffingsbevoegdheid over de pensioenuitkering toe komt. Volgens het verdrag met Thailand (dat daarin echter niet afwijkt van het verdrag tussen Nederland en België) is de hoofdregel in dit verband dat heffing over pensioenuitkeringen is toegewezen aan het woonland. Een van de uitzonderingen hierop is de pensioenuitkering, voor zover deze is opgebouwd in de uitoefening van een overheidsfunctie. Volgens de rechtbank was van dit laatste sprake tot 1992. Dit betekent dat het volgende onderscheid gemaakt moet worden: de heffing over de pensioenuitkering voor zover opgebouwd in de jaren tot 1992 is toegewezen aan Nederland, de pensioenuitkering opgebouwd in de jaren daarna is belast in het woonland.
hits=1= / id=1926=