Op 15 mei 2012 werd een zoveelste ontwerp van programmawet (Parl.St. Kamer 2011-2012, nr. 2198/001) ingediend in de Kamer. Hieronder een selectie van enkele fiscale maatregelen:
A. De inkorting van de indieningstermijn van de aangifte van nalatenschap (de gebruikelijke termijn gaat van vijf naar vier maanden), de overige termijnen worden ook met één maand ingekort.
B. De uitvoering van het regeerakkoord van eind 2011 met betrekking tot de wijzigingen inzake aanvullende pensioenen:
– De tarieven voor extralegale pensioenkapitalen van groepsverzekeringen en pensioenfondsen, voor zover ze door werkgevers- of ondernemingsbijdragen zijn gevormd, zullen worden opgetrokken. Ze werden in principe belast aan 16,5 % (bij uitkering bij pensionering of vanaf 60 jaar) en soms aan 10%. Men stelt een verhoging van het tarief van 16,5 % in het vooruitzicht, naar 20 % wanneer er uitbetaling is op de leeftijd van 60 jaar, en naar 18 % bij uitbetaling op de leeftijd van 61 jaar.
– Ook de ontmoediging van het aanleggen binnen de onderneming van provisies (interne provisies) voor aanvullende pensioenen staat in het voorontwerp. Deze ‘ontmoediging’ zou de vorm aannemen van een eenmalige verzekeringstaks van
1,75 % ten laste van de vennootschap in wiens schoot de interne pensioenvoorziening is aangelegd. De vennootschap zou er kunnen voor kiezen deze aanslag over drie jaar te spreiden, in welk geval hij per jaar verlaagd wordt naar 0,60 %. De taks zou niet als beroepskost aftrekbaar zijn. De overbrenging van interne pensioenvoorzieningen naar een externe verzekeraar of pensioeninstelling zou daarnaast worden aangemoedigd, door de overgebrachte provisies onder bepaalde voorwaarden vrij te stellen van de verzekeringstaks.
– In het regeerakkoord wilde men de fiscale aftrek van aanvullende pensioenbijdragen beperken. Op heden zijn aanvullende pensioenbijdragen in de tweede pijler slechts fiscaal aftrekbaar mits eerbiediging van de ’80 % grens’. De 80 %-grens mag berekend worden op de werkelijke bruto jaarbezoldiging. In het kader van het regeerakkoord werd beslist om de voormelde 80 %-grens te plafonneren in functie van het hoogste bruto ambtenarenpensioen. De maatregel bleek echter moeilijk uitvoerbaar en in de plaats daarvan heeft men nu geopteerd voor een (extra) sociale zekerheidsbijdrage op ‘hoge pensioenbijdragen of -premies’. De bijdrage is ten laste van de vennootschap en bedraagt 1,5 % op het gedeelte van de premies die de vennootschap betaalt in het kader van een aanvullende pensioentoezegging en dat op jaarbasis het bedrag van 30.000 EUR overschrijdt.
C. De vrijgestelde spaardeposito’s (die tot op heden buiten schot bleven in de eerdere maatregelen van Di Rupo I) zouden nu toch geviseerd worden door een nieuwe taks (weliswaar niet in hoofde van de spaarder): men plant de invoering van een jaarlijkse taks op de kredietinstellingen, waarbij de inleg van de van belasting vrijgestelde spaardeposito’s als uitgangspunt zou worden genomen.
hits=1= / id=1938=