AOW-gerechtigden wonend in België leveren € 400 AOW-tegemoetkoming in

In Archief by robert

Een AOW-gerechtigde die in België woont, ontvangt bovenop zijn AOW-pensioen een tegemoetkoming van € 33,09 per maand. Deze tegemoetkoming wordt ook uitbetaald aan personen met een gedeeltelijk AOW-pensioen. Iemand die een paar jaar in Nederland heeft gewoond of gewerkt en een AOW-pensioen ontvangt van bijvoorbeeld € 60 per maand, heeft hij ook recht op de tegemoetkoming AOW van € 33,09 per maand. Iedereen heeft – ongeacht waar hij woont en ongeacht de hoogte van de AOW-pensioen – aanspraak op de AOW-tegemoetkoming van € 33,09 per maand. Er wordt geen geprorateerde tegemoetkoming uitbetaald.

Er wonen ca 283.000 personen met een AOW-pensioen in het buitenland. In België wonen circa 57.500 AOW-gerechtigden Er wordt per jaar € 115 miljoen aan AOW-tegemoetkoming uitbetaald aan personen wonend in het buitenland.

Historische achtergrond
De AOW-tegemoetkoming is 2005 in het leven geroepen, omdat de verhoging van fiscale ouderenkorting (belastingvermindering) geen inkomenseffect had bij gepensioneerden met een laag inkomen. Zij betalen immers geen of weinig inkomstenbelasting. Doel van deze sociale maartregel was: koopkrachtbehoud van AOW-gerechtigde op grond van de berekeningen van het Centaal Planbureau. De sociale tegemoetkoming wordt ook uitbetaald aan AOW-gerechtigden wonend in het buitenland. Meestal betalen deze in Nederland geen inkomstenbelasting. Er wordt geen rekening gehouden met de koopkracht in het woonland.

Miljoenennota 2011
In de Miljoenennota 2010 is opgenomen dat men de sociale tegemoetkoming AOW van € 400 per jaar niet meer wil uitbetalen aan personen wonend buiten Nederland. Dit levert een bezuinigingsbedrag op van ca. € 115 miljoen op. Alleen de groep gepensioneerden, die in het buitenland wonen en wiens inkomen voor meer dan 90% in Nederland belast wordt, wil men ontzien. Deze situatie doet zich niet voor bij inwoners van België. Op grond van het dubbelbelastingverdrag is de belastingheffing over hun pensioeninkomen – AOW en particulier pensioen – toegewezen aan België. De sociale tegemoetkoming wordt in een fiscale tegemoetkoming omgezet door middel van de ‘Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen’. Een literaire wisseltruc?

Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (KOB).
Deze wet beperkt de export van de sociale tegemoetkoming AOW. Alleen gepensioneerden, wiens inkomen voor meer dan 90% in Nederland belast worden, krijgen aanspraak op de fiscale koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen. De fiscale koopkrachttegemoetkoming wordt niet uitbetaald door de Belastingdienst Buitenland doch door de SVB.
De in 2005 geïntroduceerde sociale tegemoetkoming AOW – als alternatief voor de fiscale ouderenkorting – wordt in 2011 zeer waarschijnlijk omgezet in een fiscale koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (KOB). Fiscale tegemoetkomingen moeten op grond van het arrest Schumacker (Hof van Justitie C-279/93) ook toegekend worden aan gepensioneerden, wiens inkomen voor meer dan 90% in Nederland belast wordt. De vraag is echter of omzetting van de sociale tegemoetkoming in een fiscale tegemoetkoming niet in strijd is met het Europees recht.

In strijd met de Europese Verordening 883/2004?

Artikel 7 Vo 883/2004 (opheffing van de regels inzake de woonplaats) bepaalt dat wettelijke pensioenen uitbetaald moet worden aan inwoners van andere lidstaten. Dit geldt niet voor bijstandsuitkeringen, werkloosheidsuitkeringen en bijzondere niet op premie- of bijdragebetaling berustende uitkeringen (Wajong).

Het is de vraag of de sociale tegemoetkoming een wettelijk pensioen is. In de definitie over pensioenen staat “voor de toepassing van deze verordening:omvat de term ‘pensioen’ tevens renten, als afkoopsom uitgekeerde bedragen die in de plaats daarvan kunnen treden en terugstortingen van premies of bijdragen, alsmede, behoudens het bepaalde in titel III, verhogingen in verband met aanpassing aan het loon- of prijsniveau of aanvullende uitkeringen” verstaan.
Indien de tegemoetkoming wordt beschouwd als een tegemoetkoming in het kader van de invoering van de Zorgverzekeringswet (2005), dan moet deze tegemoetkoming als een deel van het pensioen beschouwd worden zelfs als betrokkene niet in Nederland verzekerd is tegen ziektekosten (arrest Movrin C-73/99).

Materieel gezien verandert er niets aan de hoogte en doelstelling van de tegemoetkoming. Door de sociale tegemoetkoming terug te halen naar het fiscale domein wordt export van de tegemoetkoming voor voorkomen. Men wil de ’fout’ die men heeft in 2005 gemaakt heeft herstellen (’voortschrijdend inzicht’). Als men destijds de tegemoetkoming geprorateerd had, dan had een AOW-gerechtigde met een opbouw van 10% AOW een tegemoetkoming van € 3.31 ontvangen. Ook had men kunnen besluiten om de tegemoetkoming niet uit te betalen aan AOW-gerechtigden wonend buiten de Europese Unie.
Of de herdefiniëring van de sociale tegemoetkoming als een fiscale tegemoetkoming Europa-proofed is, is zeer twijfelachtig. Als men een koe een paard noemt, wil dat nog niet zeggen dat het paard een koe is! In de discussies in zowel de Tweede als Eerste Kamer heeft Minister Kamps meegedeeld dat het niet uitgesloten is dat de Wet KOB in strijd is met het Europees recht.
Parlementaire vraag in het Europees Parlement
Kathleen Van Brempt (S&D) heeft zeer recent in het Europees Parlement aan de Europese Commissie de volgende vraag gesteld:
Gepensioneerden met een wettelijk Nederlands ouderdomspensioen (AOW), ontvangen boven op dit pensioen sinds 2005 een maandelijkse tegemoetkoming (koopkrachtcompensatie). Deze bedraagt circa € 34 per maand ongeacht de hoogte van het wettelijk ouderdomspensioen.

Nederland wil de export van deze tegemoetkoming beëindigen in het geval een gepensioneerde in een andere lidstaat woont. Men wil dit juridisch realiseren door deze sociale tegemoetkoming (onderdeel van ouderdomspensioen) om te zetten in een fiscale tegemoetkoming, die men slechts wil exporteren wanneer het pensioeninkomen van de inwoner van een andere lidstaat voor meer dan 90% in Nederland belast wordt. De doelstelling van deze formele wetswijziging is enkel en alleen het voorkomen van export.

Is de huidige tegemoetkoming AOW een pensioen in de zin van de coördinatieverordening Verordening (EG) nr. 883/2004? Is het zo dat de formele omzetting van de huidige sociale tegemoetkoming in een koopkrachttegemoetkoming voor oudere belastingplichtigen er toe leidt dat deze koopkrachttegemoetkoming niet meer geëxporteerd hoeft te worden?

De vraag is door de Europese Commissie op 1 februari 2011 als volgt beantwoord:

Antwoord van de heer Andor namens de Commissie (1.2.2011)
Volgens artikel 7 van Verordening (EG) nr. 883/2004 kunnen socialezekerheidsuitkeringen die binnen de materiële werkingssfeer van die verordening vallen “niet worden verminderd, gewijzigd, geschorst, ingetrokken of verbeurd verklaard op grond van het feit dat de rechthebbende of de leden van zijn gezin in een andere lidstaat wonen dan die waar zich het orgaan bevindt dat deze uitkering verschuldigd is”. Deze bepaling impliceert dat noch een initieel recht noch een voortgezet recht op de in deze bepaling bedoelde uitkeringen, pensioenen of toelagen geweigerd mag worden alleen op grond van het feit dat de betrokkene niet woont in de lidstaat waar het voor de uitbetaling verantwoordelijke orgaan gevestigd is (*).

De Commissie bestudeert momenteel de geplande hervorming van de koopkrachtcompensatie voor ouderen in Nederland, en met name de vraag of deze tegemoetkoming in haar nieuwe vorm een “uitkering bij ouderdom” is in de zin van artikel 3, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 883/2004, en als zodanig geëxporteerd zou moeten worden overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 883/2004.
De Commissie zal contact opnemen met de Nederlandse autoriteiten teneinde meer informatie te verkrijgen over de geplande hervorming. Als uit het onderzoek blijkt dat er sprake kan zijn van inbreuk op EU-recht, zal de Commissie de noodzakelijke stappen nemen zoals bepaald in het Verdrag.

(*) Gevoegde zaken 379/85 tot en met 381/85 en 93/86, Caisse Régionale d’Assurance Maladie Rhône-Alpes en anderen vs Giletti en anderen, Jurispr. EHvJ [1987] 955, punt 17; zaak C-73/99 Movrin vs Landesversicherungsanstalt Westfalen, Jurispr. EHvJ [2000] I-5625, punt 33.

Special effects bij in België wonende AOW-gerechtigden
Inwoners van België, die als grensarbeider in Nederland gewerkt hebben, hebben aanspraak op het zogenaamde intern grensarbeiderspensioen. Indien de afschaffing van de sociale tegemoetkoming doorgaat, dan zal de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) voor de nieuwe gevallen bij de berekening van het intern recht grensarbeiderspensioen alleen rekening houden met het AOW-pensioen. Er is dan minder af te trekken en het Belgisch pensioen stijgt dus evenredig. Voor die groep ontstaat er geen nadeel.
Voor personen, die al een intern grensarbeiderspensioen ontvangen ligt de zaak gecompliceerder. Voor personen waarbij het intern grensarbeiderspensioen na 1 januari 2005 is vastgesteld, heeft de RVP wel rekening gehouden met de tegemoetkoming. Zij ontvangen een lager intern recht grensarbeiderspensioen. Men kan herziening van het grensarbeiderspensioen aanvragen. Er moet dan wel bekeken worden of de stijging van de AOW over de perioden 2005 t/m 2011 opweegt tegen het wegvallen van de AOW-tegemoetkoming. Dit zal vaak niet het geval zijn.

Hoe verder?
Het wetsvoorstel KOB moet nog in de Eerste Kamer aangenomen worden. De Europese Commissie zal naar aanleiding van de vragen van Kathleen Van Brempt de zaak verder onderzoeken. Indien het wetvoorstel wordt aangenomen in de Eerste Kamer, dan zal de Sociale Verzekeringsbank de voorlichting moeten verzorgen. Het Bureau voor Belgische Zaken van de SVB heeft – voor wat betreft de wisselwerking tussen het AOW-pensioen en het intern grensarbeiderspensioen – de morele plicht om samen met de RVP informatie te geven over dit ingewikkeld probleem.

hits=3= / id=1972=