Sedert vorig jaar beschikt de Procureur des Konings over ruimere mogelijkheden om welbepaalde misdrijven via een ‘minnelijke schikking’ af te handelen, buiten de rechtbank om.
Deze wetswijzigingen hebben tot doel economische, financiële en fiscale misdrijven vlotter af te handelen. De verdachte kan voortaan om een minnelijke schikking vragen waarbij hij door betaling van een geldsom verval van de strafvordering kan verkrijgen. De Procureur des Konings beslist hierover. Vooraleer de minnelijke schikking kan worden voorgesteld, moet het slachtoffer wel volledig vergoed zijn.
Onlangs is een omzendbrief uitgebracht door het College van Procureurs–generaal bij de hoven van beroep waarin verduidelijkt wordt hoe de wet in de praktijk moet worden toegepast. In deze omzendbrief wordt verduidelijkt dat voor fiscale of sociale misdrijven waarmee belastingen of sociale bijdragen konden worden omzeild, een minnelijke schikking pas mogelijk is nadat de dader van het misdrijf de door hem verschuldigde belastingen of sociale bijdragen, inclusief de interesten, heeft betaald en de fiscale of sociale administratie daarmee heeft ingestemd. Aangezien de fiscale en/of sociale administratie dus moet instemmen, zal zij een doorslaggevende rol spelen in het verkrijgen van de minnelijke schikking.
Ook de hoogte van de verschuldigde geldsom wordt behandeld in de omzendbrief. In deze omzendbrief wordt indicatief gemeld dat indien een fiscale inbreuk het voorwerp uitmaakt van een strafrechtelijke afhandeling, gedacht zou kunnen worden aan een minimum van 10 % van de ontdoken belasting/bijdrage voor natuurlijke personen en 15% voor rechtspersonen.
hits=367= / id=2059=