In het verleden kende de Nederlandse belastingwetgeving zeer ruime regelingen voor de aftrek van premies voor een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule. Vele Nederlanders bezitten één of meer van deze polissen.
Indien in het verleden de premies voor zo’n kapitaalverzekering zijn afgetrokken van het belastbare inkomen, dan behoort daarna de gehele uitkering van de verzekering te worden belast. Op die manier is er evenwicht in het systeem.
Echter, soms is het niet tot een aftrek van de premies gekomen. Zo ook in deze casus. De belastingplichtige was namelijk vergeten de premie af te trekken. De belastingdienst wil de gehele uitkering toch belasten. Dit zou onredelijk lijken, omdat er dan geen aftrek heeft plaatsgevonden, maar er wel belasting wordt geheven over de gehele uitkering.
De belastingplichtige mag daarom tegenbewijs bieden. De vraag was of de belastingplichtige hier daadwerkelijk moet bewijzen of dat aannemelijk maken al genoeg is. Dit is van belang omdat bewijzen in veel gevallen heel moeilijk zal zijn. Er moet dan een kopie van een aangifte zijn bewaard. Aangezien het gaat om aangiften van (vaak) eind jaren tachtig of begin jaren negentig zullen deze aangiften in de praktijk nog lastig boven water te halen zijn. Ook de belastingdienst zelf bewaart aangiftes niet zo’n lange tijd.
De belastingplichtige kon in deze casus niet bewijzen, maar wel aannemelijk maken dat hij niets had afgetrokken. Hij had de aangiftes zelf niet, maar kon wel via de aanslagen laten zien dat zijn belastbaar inkomen al die jaren ongeveer even hoog was. Dat betekent dus dat hij waarschijnlijk niet in één jaar een hoge aftrekpost heeft gehad. Er zat in het jaar waarin aftrek had moeten plaatsvinden geen “dip” in zijn inkomen.
De rechter vond dit afdoende bewijs en geeft de belastingplichtige gelijk. Ook hier blijkt weer dat het (helaas) belangrijk is oude aangiftes en aanslagen goed te bewaren.
Hof Den Haag, 8 januari 2013
hits=604= / id=3326=