De individuele benadering versus gezinspolitiek
België is hét beloofde land als het gaat over sociale voorzieningen voor het gezin. Dat zijn niet de woorden van een doorgaans zeer ‘voluntaristische’ premier Verhofstadt, maar van vakbondsman Ger Essers. Als geen ander is de Nederlands-Limburgse FNV’er, bijna einde loopbaan, gepokt en gemazeld in grensoverschrijdend werken en wonen. Nederlanders komen in België wonen met het idee dat het er qua tegemoetkomingen hetzelfde is als in het vaderland, maar dat is niet zo en daardoor zijn er die aardig wat geld mislopen. Soms moet men wel langs het Europees Hof van Justitie in Luxemburg om zijn gelijk te halen.
In België wordt al jaren een gezinspolitiek gevoerd en geniet het woord ‘gezin’ een positieve klank, terwijl dat in Nederland wordt geassocieerd met spruitjeslucht. In Nederland was het gezin lange tijd geen uitgangspunt voor sociaal beleid. De individuele benadering was troef. Het gezin werd en wordt in Nederland veel minder beloond dan in België. Met de opeenvolgende regeringen Balkenende begint daarin verandering te komen. Het gemeenschapsgevoel is in opgang. In het regeerakkoord Balkenende IV komt het woord gezin vaker voor dan emancipatie, telde Essers.
De vakbondsman heeft in de aanloop van een symposium over het evenwicht tussen arbeid en gezinsleven dat begin maart plaatsvond, samen met Belgische en Luxemburgse collega’s een aantal sociale tegemoetkomingen in de Benelux opgelijst. Hoe kleiner het land, hoe groter de voorzieningen, tonen de cijfers. Al is het altijd voor een deel appels en peren vergelijken doordat de stelsels van de buurlanden zo erg kunnen verschillen.
Kraamgeld en kinderbijslag
Om te beginnen bij het prille begin: kraamgeld heeft in Nederland nooit bestaan, behalve voor grensarbeiders, zowel Belgen die in Nederland werken als andersom op basis van inwonerschap. In België is het goed voor € 1.050 per maand te rekenen over 15 weken. De kinderbijslag voor twee kinderen tot 6 jaar bedraagt € 225 ten opzichte van € 158 per maand. In Nederland werd de kinderbijslag jarenlang bevroren en beperkt tot de leeftijd van 18 jaar. Van dan af is het gedaan, of het kind nog studeert en thuis of zelfstandig woont of niet, het maakt niet uit. In België loopt het kindergeld door tot 25 jaar als het kind zo lang studeert.
In Nederland gaat het om een vast bedrag. De grootte van het gezin is – in tegenstelling tot in België – niet van invloed op de hoogte van de kinderbijslag. Het is een volksverzekering voor iedereen, ongeacht of men kroonprins is of alleenstaande moeder. In België geldt: hoe meer kinderen, hoe groter de tegemoetkoming per kind. Al ziet de vakbondsman geen invloed op het geboortecijfer.
In België is er ook een verhoogde kinderbijslag, bijvoorbeeld als het gezinshoofd invalide of werkloos is. In Nederland is dit niet het geval. Ook in Duitsland krijgen werklozen met kinderen een hogere uitkering. Daar bedraagt de kinderbijslag voor werknemers met 2 kinderen € 308 per maand.
Ook fiscaal is er een aanzienlijk verschil. In België wordt de alleenverdiener minder zwaar belast en dat geldt des te meer als er kinderen zijn. In Nederland krijgt de partner die niet werkt een bescheiden tax credit van ca € 170 per maand, miljonair of VUT’er, het maakt niet uit. In Nederland is de belastingkorting voor gezinnen met een laag inkomen met kinderen pas in 2001 ontdekt, omdat men de kinderbijslag niet wil verhogen.
Ook in de ziekteverzekering is er een opvallend verschil. Als in België een man enige kostwinner is, is heel het gezin verzekerd. In Nederland moet de thuisblijvende vrouw ook een basisbijdrage van € 92 per maand betalen en idem voor kinderen vanaf 18 jaar.
Betreffende de loopbaanonderbreking voor de opvoeding van de kinderen zijn er ook grote verschillen binnen de Benelux. Nederland kent 6 maanden onbetaald halftijds verlof, gelijk te verdelen over de partners. Meer verlof is alleen mogelijk voor zover dit in de bedrijfssector geregeld is via een CAO. De werkgever moet dan ook meebetalen voor de kinderopvang, die vaak geprivatiseerd is en daardoor erg duur. Er moet in Nederland veel geregeld worden via CAO’s om de gaten in de sociale voorzieningen te dichten, stelt de vakbondsman.
Grensoverschrijdend werken
Ingewikkeld wordt het pas voor wie in het ene land woont en in het andere werkt, want dan moeten de verschillende stelsels gecoördineerd worden. Het werklandbeginsel gaat daarbij voor. Wie in België woont en in Nederland werkt, krijgt niet alleen aanzienlijk minder kindergeld maar speelt dit ook nog eens kwijt als het kind 18 jaar wordt. In Nederland krijgt die 18-jarige daarna studiefinanciering, maar in België, dat geen vorm van inwonersverzekering kent, dus niet.
Een Belgische mevrouw Meeusen stapte hiervoor naar het Hof van Justitie in Luxemburg. Dat zag hierin een discriminatie en veroordeelde Nederland tot de betaling van de studiefinanciering. België past in deze gevallen als woonland de kinderbijslag bij terwijl Nederland de studiefinanciering betaalt. Dat kon alleen maar bereikt worden omdat België de beste vakbonden ter wereld heeft, werpt Essers een bloemetje. Inwoners van België – dus ook de Nederlanders – hebben nu recht op Belgische kinderbijslag plus Nederlandse studiefinanciering. Dat was niet echt de bedoeling, maar is een gevolg van gebrek aan coördinatie tussen de landen.
Veel Nederbelgen weten niet dat zij recht hebben op kinderbijslag voor een zoon of dochter die studeert in Nederland of Vlaanderen én tegelijk op de Nederlandse studiefinanciering. Nederlanders die in België gaan wonen, nemen te veel het idee mee, dat daar ook de Nederlandse regels gelden. De grens is in deze situatie niet onvoordelig, lacht Essers. ‘Er is op dit punt nog geen anticumulatieduivelke’.
Er valt Europees nog wel meer te regelen, zoals het geval van een alleenstaande Belgische vrouw die in Duitsland woont, maar in Nederland werkt. Haar kinderen speelden op hun 18 jaar de kinderbijslag kwijt, hoewel Duitsland net als België kinderbijslag voorziet tot 25 jaar als de kinderen zo lang studeren. Als ze naar België zou verhuizen, zou de Belgische overheid betalen. Dergelijke anomalieën worden in de hand gewerkt doordat de betrokken landen andere uitgangspunten hanteren. Ook deze zaak ligt voor bij het Hof in Luxemburg.
Gezond verstand
Veel van wat de administraties niet opgelost (willen) krijgen, kan men met wat gezond verstand wel, stelt Essers. Voor hem is het duidelijk dat er dringend behoefte is aan een grensoverschrijdende gezinspolitiek met verrekeningen tussen de lidstaten waarbij de betrokken personen niet lastig gevallen worden.
Een interessant geval wordt volgens Essers ook de verplichte Vlaamse zorgverzekering, die zich beperkt tot de inwoners van Vlaanderen en de Brusselaars die zich daarvoor aanmelden. Woonlandstelsels zorgen altijd voor problemen, oordeelt hij. Wie in België woont en in Nederland werkt heeft via Nederland toch recht op zorgen in België?
Ook aan het einde van de rit, met het pensioen, zijn er aanzienlijke verschillen. In België is er in het geval van de enige kostwinner een gezinspensioen. In Nederland krijgen man en vrouw elk afzonderlijk een basispensioen, ook als de vrouw nooit gewerkt heeft. Ook na 65 is er dus geen sprake van gezinspolitiek. Nederland heeft zo al een slap pensioenstelsel dat het individueel moet bijgespijkerd worden, werpt Essers tussen.
De sociale voorzieningen in Nederland zijn onsamenhangend met nu eens toeslagen en dan weer kortingen en dat op alle terreinen, aldus de FNV’er. De regering begint thans wel met inhaaloperaties, ervan uitgaande dat ‘het gezin van grote waarde is’. België en Nederland zijn in dit verband als een vergelijking van bier en cola.
Nederland denkt duidelijk meer individualistisch. Ger Essers moet gissen hoe dit komt. De liberalen zijn zo al geen promotoren van sociale voorzieningen en de Nederlandse socialisten waren nooit gezinsdenkers maar voorstanders van individuele emancipatie. Het is door de katholieke invloed dat er in België en Duitsland aandacht was voor het gezin, veronderstelt hij. In het zuiden van Nederland zou dit ook nog wel gekund hebben, maar het protestantisme vertoont meer individualistische trekken.
Blijft de vraag of de sociale voordelen, die verzameld zijn onder het begrip Rijnlandmodel, door de globalisering op lange termijn houdbaar blijven. En zelfs binnen de EU waarvan de tien nieuwste leden wel erg zwakke voorzieningen hebben.
hits=1629= / id=3331=