In 2007 werd door de Nederlandse wetgever het VBI regime geïntroduceerd. Een vennootschapsbelastingregime speciaal ontwikkeld voor (collectief) vermogensbeheer. Onder dit regime is de vennootschap vrijgesteld van vennootschapsbelasting en dient geen dividendbelasting te worden ingehouden op uitgekeerde dividenden. Hoewel de VBI opgezet was voor grote institutionele beleggers is deze ook uitermate geschikt om te beleggen in beperkte kring zoals familieverband.
VBI in het kort
De VBI dient meer dan één aandeelhouder te hebben. Tenminste 10% van de aandelen dient door (een) andere aandeelhouder(s) te worden gehouden Meerderjarige kinderen en de buiten gemeenschap gehuwde partner kunnen als tweede aandeelhouder fungeren. De VBI mag enkel beleggen. De VBI mag derhalve geen onderneming drijven, geen stamrecht- of pensioenverplichtingen hebben, geen direct belang in onroerend goed bezitten, etc. Ook het verstrekken van leningen is niet toegestaan. Doordat de VBI is vrijgesteld van vennootschapsbelasting kan ingehouden bronheffing niet worden verrekend. Indien hier bij het beleggingsbeleid rekening mee wordt gehouden, is op dit punt geen sprake van een nadeel.
Een in Nederland wonend natuurlijk persoon die een aanmerkelijk belang houdt moet 25% belasting betalen, als hij zijn aandelen met winst verkoopt of wanneer de VBI dividend uitkeert. Van een aanmerkelijk belang is sprake indien (al dan niet tezamen met de partner) een belang van 5% of meer in een vennootschap wordt gehouden. Voor de Nederlandse aanmerkelijkbelanghouder die jaarlijks minder dan 4% dividend uitkeert, dient een forfaitair voordeel in aanmerking te worden genomen. Praktisch: 4% van de waarde in het economische verkeer van diens belang in de VBI wordt belast tegen 25%. De Nederlandse aanmerkelijkbelanghouder wordt zo geconfronteerd met een minimale heffing van 1% van het gehouden belang. Het forfaitaire rendement, leidt feitelijk alleen tot eerdere belastingheffing. Bij verkoop of liquidatie van de VBI wordt namelijk rekening gehouden met de eerdere belastingheffing uit hoofde van het forfaitaire rendement.
VBI steeds interessanter voor de Belgische aandeelhouder?
Benadrukt dient te worden dat de Belgische aandeelhouder niet geconfronteerd wordt met het forfaitaire rendement en derhalve onbelast kan beleggen in de VBI. Slechts op het moment van daadwerkelijke uitkering van dividenden zal – enkel in België ! – belasting verschuldigd worden. Op basis van de huidige regelgeving is in beginsel 25% verschuldigd. Mogelijk kan men het verlaagde tarief van 15% deelachtig worden of enkel een heffing bij inkoop over het rentedragende gedeelte. Mocht een algemene vrijstelling op rente- en dividenden worden geïntroduceerd – zoals thans bepleit wordt door minister Koen Geens – dan moge deze ook hier haar toepassing kunnen vinden.
Alternatief voor de onder vuur liggende Luxemburgse SPF ?
De onlangs voorgestelde doorkijkbelasting waardoor Belgische Belastingplichtigen geacht zullen worden eigenaar en genieter te zijn van de (inkomsten uit) beleggingen in het bezit van buitenlandse laagbelaste juridische constructies waarvan zij de oprichter zijn, lijkt een bijkomend argument te worden om te opteren voor de VBI. De VBI lijkt een bestendiger alternatief in deze ten opzichte van diens Luxemburgse tegenhanger de Société de gestion de Patrimoine Familial (SPF). In het bij het voorstel behorende besluit zou in de lijst van beoogde rechtsvormen de SPF expliciet worden vermeld. Verondersteld wordt wel dat deze etikettering mede haar oorzaak vindt in het feit dat het Mondiaal Forum van de OESO op zijn vergadering in november Luxemburg naar OESO maatstaven als non compliant heeft aangemerkt.
Mochten voorts de regering Di Rupo de mening zijn toegedaan dat ook de VBI onderwerp dient te zijn van de doorkijkbelasting, dan kan relatief eenvoudig met terugwerkende kracht (alsnog) vennootschapsbelastingplicht voor de VBI worden gecreëerd om dit te voorkomen. De doorkijkbelasting (fiscale transparantie) zal immers sowieso niet gelden voor de rechtsvormen waarvan aangetoond kan worden dat deze zijn onderworpen aan een effectief belastingtarief van 10%. Het tarief in de Nederlandse vennootschapsbelasting bedraagt over de eerste 200.000 euro slechts 20%, daarboven 25%. Desgewenst wordt er voor geopteerd om in België de structuur nog gunstig af te wikkelen.
Verder zijn ook de Nederlandse implementatie en “onderhoudskosten” ten opzichte van Luxemburg en andere jurisdicties in de regel gematigder en is Nederland ook veelal dichterbij. Hetgeen allemaal een positieve invloed heeft op uw Total cost of ownership (TCO) en daarmee uw netto rendement.
hits=1572= / id=3355=