De erfrechtelijke aanspraken van de langstlevende echtgenoot variëren naargelang de hoedanigheid van erfgenamen waarmee hij of zij in samenloop komt. Bij echtgenoten gehuwd onder het wettelijk stelsel verkrijgt de langstlevende echtgenoot in principe een erfrecht in vruchtgebruik. In samenloop met de afstammelingen van de overledene erft de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik op de héle nalatenschap. De blote eigendom van de goederen van de eerstoverledene vererft op dat moment aan de kinderen. Deze situatie vruchtgebruik-blote eigendom zorgt geregeld voor problemen tussen de langstlevende ouder en de kinderen. Vandaar dat het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot kan worden ‘omgezet’. Omzetting van vruchtgebruik betekent dat het vruchtgebruik ophoudt te bestaan en wordt omgezet in iets anders, zoals bijvoorbeeld een som geld. Deze som geld komt toe aan de vruchtgebruiker en vertegenwoordigt de tegenwaarde van zijn vruchtgebruik. Het vruchtgebruik kan volledig worden omgezet, voor een deel of volledig voor bepaalde goederen en gedeeltelijk voor andere goederen.
Recent werd in Kamer en Senaat een wetsontwerp behandeld dat tegemoetkomt aan de problemen die zich stellen bij de waardering van dit vruchtgebruik in geval van omzetting in een kapitaal. De wetgever heeft tot op heden nooit bindende richtlijnen uitgevaardigd voor de waardering van de omzetting van het vruchtgebruik. Momenteel bestaan voor deze berekening verschillende tabellen die telkens in een andere berekeningswijze voorzien, de ene al voordeliger als de andere. Dat geeft in de praktijk aanleiding tot conflicten. De wet bepaalt vandaag enkel dat bij de concrete waardering “onder meer en naargelang van de omstandigheden rekening moet (worden) gehouden met de waarde en de opbrengst van de goederen, de eraan gekoppelde schulden en lasten en de vermoedelijke levensduur van de vruchtgebruiker” (artikel 745sexies, §3 Burgerlijk Wetboek).
Het voorliggende wetsontwerp beoogt meer rechtszekerheid te creëren door het vastleggen van criteria voor de berekeningswijze. Daarnaast bepaalt het wetsontwerp ook de manier waarop deze tabellen moeten worden opgesteld en met welke factoren daarbij rekening moet worden gehouden. Een en ander zal op een later tijdstip nader worden uitgewerkt door de minister. Op die manier draagt de wetgever zijn steentje bij aan het vermijden van nutteloze familietwisten omtrent erfeniskwesties. Aangezien het parlement werd ontbonden op 24 april met het oog op de verkiezingen van 25 mei 2014 kan het ontwerp deze legislatuur niet meer definitief goedgekeurd worden.
hits=67= / id=3585=