De HIR maakt het voor ondernemingen mogelijk om boekwinsten op bedrijfsmiddelen onder voorwaarden door te schuiven. Op het moment dat bijvoorbeeld een machine wordt verkocht, kan winst worden gehaald als de verkoopprijs hoger is dan de boekwaarde. Deze winst wordt in principe belast, wat leidt tot minder geld in de onderneming. Maar vervolgens zal de onderneming weer een nieuwe machine moeten kopen en dat kost ook geld. Daarom biedt de HIR de mogelijkheid om geen winst te hoeven nemen en de boekwinst door te schuiven. De winst wordt gereserveerd in de HIR en vervolgens afgeboekt op de nieuwe machine op het moment dat die wordt gekocht. De HIR wordt in de praktijk zeker ook veel gebruikt bij onroerend goed.
De HIR kent een aantal voorwaarden en bijzonderheden. Eén van de bijzonderheden van de HIR is dat deze meestal komt te vervallen op het moment dat de aandelen in de vennootschap met een HIR worden overgedragen. Het vervallen van de HIR betekent dat alsnog belasting moet worden betaald over de eerder behaalde boekwinst.
De (duidelijke) letterlijke tekst van de wet liet een aantal mogelijkheden open om aandelen over te dragen en een vrijval van een HIR te voorkomen. Zo is vaak de mogelijkheid toegepast om (1) de verkoop van het onroerend goed, (2) de daaropvolgende verkoop van de aandelen en tenslotte (3) de aankoop van een nieuw onroerend goed plaats te laten vinden binnen hetzelfde (boek)jaar.
In een reeks van arresten lijkt de Hoge Raad de deur voor dergelijke mogelijkheden dicht te hebben gedaan. De mogelijkheden om de HIR (of de zogenoemde ruilarresten) toe te passen zijn daarmee flink beperkt.
hits=81= / id=3591=