Nieuwe consul-generaal Frans Bijvoet in Antwerpen

In Berichten by robert

Kartonnen verhuisdozen aan de ingang van de ambtswoning van de Nederlandse Consul-generaal. Eens om de zoveel jaar is het een terugkerend fenomeen voor ieder die in diplomatieke dienst is. Terwijl Gert Heijkoop, de vorige consul, inmiddels gesettled raakt als Nederlands Consul-generaal in Vancouver, heeft Frans Bijvoet ondertussen ook in Antwerpen de grootste verhuisactiviteiten achter de rug. Op de kartonnen dozen aan de ingang plakken stickers uit Algerije, de vorige post waar Bijvoet als Nederlands ambassadeur de belangen van zijn land waarnam.

Voor de 62-jarige Frans Bijvoet is het een blij weerzien met België want jaren geleden was hij al een keer hier aan de slag. Meer bepaald in Brussel, waar hij zich destijds voor een groot stuk voor grensoverschrijdende culturele zaken inzette. Ook de mensen die hij zo’n 15 à 20 jaar geleden bij de zuiderburen ontmoette, komt hij nu opnieuw tegen. Al moet hij bij een aantal van hen inmiddels een andere functie in zijn adresboekje schrijven. “Dat klopt. Ik had destijds bijvoorbeeld veel contact met parlementsleden en andere politici. Geert Bourgeois was bijvoorbeeld zo iemand. Het is best interessant dat je dan bij je terugkeer mag vaststellen dat zo iemand zoveel jaar later als Minister-president aan het hoofd staat van de Vlaamse Regering”, zegt Bijvoet terwijl hij uitkijkt over de mooie parktuin van zijn ambtswoning. “Erg mooi inderdaad maar het valt me wel op dat tuinen hier vaak prachtig als park zijn aangelegd, maar dat er niet zoveel aandacht is voor bloemen”, merkt hij op, vastbesloten om tulpenbollen en andere lentebloeiers te laten aanrukken. Geboren in den Haag, getogen in Den Bosch, aan het einde van de middelbare school terug naar Wassenaar, Nyenrode gedaan en na een studie rechten richting diplomatie. Zo zou men het parcours van Frans Bijvoet in één zin kunnen omvatten voor hij zijn professionele carrière aanvatte. “Diplomatie was altijd al iets dat me aantrok en toen men een keer kwam werven aan de universiteit was ik helemaal verkocht. Ik heb tot mijn 16 jaar in Den Bosch gewoond en heb wel affiniteit met het Brabantse gevoel vandaar misschien dat ik me hier in Antwerpen onmiddellijk thuis voel”, denkt Bijvoet.

Brussel
“Van 1995 tot 2001 werkte ik ook in Brussel dus dat maakt dat ik nu een beetje het gevoel heb van thuis te komen. Uiteraard zijn de dossiers inmiddels wel geëvolueerd maar vaak zijn het toch nog dezelfde dossiers die spelen op bilateraal gebied. De Westerschelde is inmiddels verdiept, de Hedwigepolder is een relatief nieuw dossier want daar hadden we het destijds nog niet over en de IJzeren Rijn blijft een dossier dat al heel lang aansleept uiteraard”. Diplomaat Bijvoet startte zijn carrière in 1979 Zuid-Afrika toen het land het apartheidsregime nog kende. “Dat waren moeizame tijden. In de tijd dat ik er zat, begon ook de culturele boycot en dat sneed diep”, herinnert hij zich. Vervolgens kwam Noord-Jemen, waar Bijvoet voornamelijk rond ontwikkelingssamenwerking actief was in wat geboekstaafd stond als het armste Arabische land. Het zou een voorafspiegeling zijn van de rode draad die voor een stuk door ’s mans carrière loopt: ontwikkelingssamenwerking. Als eerste secretaris volgde met Wenen nadien gedurende vier jaar een klassieke Europese post met veel politiek en handel als bilaterale onderwerpen. Van Oostenrijk ging het terug naar Nederland waar de geplande vier jaar in Den Haag er uiteindelijk acht werden. “De eerste vier jaar was Pakistan voornamelijk het dossier dat me bezig hield en daarna werd ik gevraagd om woordvoering te doen voor Minister van Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk. Het betekende omgaan met de pers hoewel ik dat niet gewend was. Ook publiekswerking hoorde daarbij. Nederland is overigens een van de weinige landen die 0,7 procent van het BNP aan ontwikkelingssamenwerking gaf. Nu is het iets minder maar we zitten wel nog altijd in de top 10”.

Afrika
Na een jaartje Israël in 1995 tijdens de eerste periode Netanyahu volgde een plaatsing in Brussel. Behalve politiek zat hij daar naar eigen zeggen heel diep verweven in culturele dossiers onder andere als waarnemer in de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland. Nadien kreeg hij als ambassadeur in Ecuador opnieuw met ontwikkelingssamenwerking te maken om vervolgens vier jaar later in Mozambique aan het hoofd te komen van de ambassade. “Dat is een hele grote ontwikkelingspost. Dan heb je het over een ambassade van ongeveer 35 man met een fors ontwikkelingsbudget. Het is een Afrikaans land dat echt boomt en dat ieder jaar groeicijfers kan voorleggen van 6 à 7 procent. Het is een land dat helemaal van scratch terug is begonnen na een bloedige burgeroorlog”, blikt Bijvoet terug op deze post. Voor hij uiteindelijk op zijn laatste post in Algiers belandde, maakte de Nederlandse diplomaat nog een tussenstop in Bolivia waar de hoogte in La Paz hem dusdanig parten speelde dat de hoogteziekte hem al na korte tijd naar een volgende post op zeeniveau deed verlangen: Algiers. Zowat van alle landen waar hij ooit in diplomatieke dienst is geweest, houdt hij nog nauwgezet het nieuws bij. “Algerije is een land dat bij Nederlanders niet zo bekend is. Iedereen kent wel Marokko omdat er circa 400.000 Marokkanen in Nederland wonen en Tunesië is bekend vanwege het toerisme. Nadat Soedan gesplitst is, is Algerije qua oppervlakte het grootste land van Afrika. Het is samen met Marokko één van de weinige stabiele landen in de regio. De Algerijnen zeggen zelf dat ze hun Arabische lente al eind zeventiger jaren hebben gehad met als resultaat een burgeroorlog van tien jaar. Er zitten ongeveer 200 à 300 Nederlanders, vaak getrouwd met een Algerijn, meestal niet echt voor business”.

Samenwerken
Van een post met weinig Nederlandse aanwezigheid gaat het nu dus naar de buitenlandse post die waarschijnlijk de grootste Nederlandse aanwezigheid kent over de grens. Nu het consulaat, wat betreft de consulaire dienstverlening in 2016 dichtgaat, krijgt de functie van consul-generaal hoofdzakelijk een commercieel karakter. “Met het havendossier zowat als hét belangrijkste dossier”, vindt hij zelf. “We blijven natuurlijk concurrenten. We hebben het over de eerste en de tweede grootste havens van Europa. Op het gebied van containervervoer zal die concurrentie waarschijnlijk wel zo blijven, maar ik kijk liever naar wat ons bindt dan naar wat ons scheidt. Samenwerking in het achterland is indertijd niet gelukt met de haven van Duisburg, maar op het terrein van bijvoorbeeld de petrochemie valt in de toekomst nog een pak winst te behalen. Mijn taak zal vooral zijn om, net zoals mijn voorganger dat voortreffelijk heeft gedaan, om goodwill te genereren op dat gebied”. Hij geeft wel meteen toe dat het nu iets makkelijker ligt dan tien jaar geleden. “We moeten inderdaad focussen op de dossiers waar er een win-winsituatie kan worden gecreëerd. De beslissing is genomen om het consulaat open te houden en dat is goed. Ik zie het als een stuk publieksdiplomatie om beide partijen dichter bij elkaar te brengen. En zeker cultuur kan daar een cruciale rol bij spelen. Heel wat Vlamingen spelen een vooraanstaande rol in Nederland als hoofdredacteur, aan het hoofd van een orkest of als museumdirecteur. Het wordt misschien eens tijd dat er een aantal Nederlanders een vergelijkbare rol gaan spelen in Vlaanderen”.

hits=957=