Personenbelasting: de aanrekening van de belastingvrije som voor kinderlast is ongrondwettelijk

In Archief by robert

In de Belgische personenbelasting (hierna PB) geldt de regel dat de toeslagen op de belastingvrije som wegens kinderlast bij gezamenlijk belaste echtgenoten steeds moeten worden toegewezen aan de echtgenoot met ‘het hoogste belastbaar inkomen’. Als beide echtgenoten inkomsten hebben die in België belastbaar zijn zal het toerekenen van de belastingvrije sommen aan het hoogste belastbaar inkomen ertoe leiden dat het gezin altijd de meest gunstige berekening krijgt. Deze regel geldt echter ook als het gaat om buitenlandse inkomsten die bij verdrag zijn vrijgesteld (zoals bij Nederlandse beroepsinkomsten die in Nederland werden belast). Volgens het Grondwettelijk Hof is deze regeling discriminerend (arrest nr. 68/2014 van 24 april 2014).

Wie is volgens de fiscus de echtgenoot met ‘hoogste belastbaar inkomen’? Om dat te bepalen moet men ook rekening houden met de buitenlandse inkomsten die bij verdrag zijn vrijgesteld onder toepassing van het progressievoorbehoud. Het is dus mogelijk dat de partner ‘met het hoogste belastbare inkomen’ de echtgenoot is met bij verdrag vrijgestelde inkomsten. Dit kan voor gezamenlijk belastbare echtgenoten of wettelijk samenwonende partners nadelig uitvallen. Als de echtgenoot met het hoogste beroepsinkomsten enkel buitenlandse vrijgestelde inkomsten geniet, dan gaat het fiscaal voordeel van de belastingvrije som voor de kinderen ten laste volledig verloren. Hoe meer kinderen er fiscaal ten laste zijn, hoe groter het voordeel dat men verliest. Feitelijk samenwonenden kunnen ‘kiezen’ bij welke partner de toerekening van de toeslag voor kinderlast zal gebeuren, zodat zij kunnen kiezen voor de fiscaal meest optimale situatie. Echtgenoten en wettelijk samenwonende partners kunnen dit niet.

Het Grondwettelijk Hof besluit dat dit discriminatoir is en steunt daarbij op het arrest van het EU Hof van Justitie van 12 december 2013 (C-303/12, Imfeld en Garcet). Het EU Hof van Justitie beslist daarin dat dat Belgische regeling strijdig is met de vrijheid van vestiging. In zijn arrest beslist het Grondwettelijk Hof dat de aanrekeningsregel ook strijdig met het gelijkheidsbeginsel, samen gelezen met de fundamentele vrijheid van het vrije verkeer van werknemers.

Echtparen of wettelijk samenwonende partners die zich in dezelfde situatie bevinden, kunnen inroepen dat zij door de aanrekeningsregel worden gediscrimineerd. Zij kunnen een bezwaarschrift indienen (als de bezwaartermijn nog openstaat) of een ontheffing van ambtswege vragen. De aanvraag voor ambtshalve ontheffing moet ingediend worden binnen een termijn van 5 jaar die ingaat op 1 januari van het jaar waarin de aanslag is gevestigd. Afhankelijk van het aantal kinderen ten laste kan het terug te vorderen bedrag aardig oplopen.

In de verhouding België-Nederland kan men op het arrest beroep doen als men:
– gehuwd of wettelijk samenwonend is, en
– kinderen heeft die fiscaal ten laste zijn, en
– de echtgenoot is met het hoogste belastbaar inkomen en dat inkomen in Nederland aan inkomstenbelasting onderworpen is.
 

hits=150= / id=3654=