Tijdens de afgelopen weken werd in het federaal parlement druk gedebatteerd over een interne instructie van de bijzondere belastinginspectie (BBI) over zogenaamde ‘fiscale rechtzettingen’. Volgens de Minister van Financiën is het inderdaad zo dat er zich sedert 31 december 2013 (het einde van het regime van de wettelijke fiscale regularisaties) voortdurend nog belastingplichtigen aandienen met niet-getaxeerde inkomsten. De fiscus kan in dergelijk geval niet anders doen dan te taxeren. Tot nu toe werden daarbij verschillende aanpakken gehanteerd, wat heeft geleid tot fiscale ‘shopping’. Met de interne instructie wil men een einde stellen aan de fiscale ‘shopping’ en een uniforme aanpak creëren. De Minister wil de tekst van deze interne instructie niet algemeen verspreiden omdat hij geen verleiding of verlokking wil veroorzaken. Met andere woorden, er kan onder geen enkel beding ook maar enige indicatie van georganiseerde regularisatie zijn.
Wat de belastingverhogingen betreft, wordt het onderscheid in belastingverhogingen gerechtvaardigd door de onderscheiden situaties van de betreffende dossiers, zoals hun voorgeschiedenis, omvang en ingewikkeldheid. Net zoals in de desbetreffende tabellen van de uitvoeringsbesluiten van de fiscale wetboeken volgt de BBI hierin de filosofie van de progressiviteit, naargelang de omstandigheden. Het eventueel verschil in sanctionering wordt ook verklaard door de hoogte van het belastingtarief, naargelang de aard van het betreffend inkomen – roerend, divers of beroeps. Uit de instructie blijkt ook heel duidelijk dat het alleen gaat over niet-verjaarde belastingen en inkomsten, dus tot het inkomstenjaar 2008. Als de inkomsten verjaard zijn, moet er worden verwezen naar het parket.
hits=76= / id=3812=