AOW in de belastingaangifte: een handleiding
(17-6-2017) De aangifte van de personenbelasting over de inkomsten van 2016 moet in de papieren versie normaliter op 29 juni 2017 verzonden zijn.
De AOW moet worden aangegeven onder de codes 1211-50 en 2211-20.
Volgens de fiscus moet 100% van het bedrag, dat Jaaropgave van de SVB vermeldt onder “loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen”, worden opgenomen. Voor een gehuwde met een volledige opbouw gaat het om € 10.044. Ook het totaal van “ingehouden bijdrage zorgverzekeringswet buitenland” moet voor 100% worden opgenomen onder code 1223-38 of 2223-08. Voor een gehuwde met een volledige opbouw gaat het om € 1.253.
Is het correct, dat 100% (factor) van beide bedragen moet worden opgenomen? In het navolgende wordt aangegeven, dat de factor meestal lager is dan 100%. Daarbij wordt aangesloten op de arresten van het Hof van Cassatie, meer speciaal het arrest van 5 mei 2017, waarvoor wij Saskia Lust van Loyens en Loeff dankbaar mogen zijn. Zie pagina 40 en 41 van het NederBelgischMagazine van 10 mei 2017. lees meer…
Nieuw arrest van het Hof van Cassatie inzake de A.O.W.-uitkering
(1-6-2017) In een arrest van 5 mei 2017 bevestigt het Hof van Cassatie dat een A.O.W.-uitkering slechts kwalificeert als een in België belastbaar pensioen indien en in de mate dat er een band is met een beroepswerkzaamheid.
De feiten
De heer S. woonde tot 1974 in Nederland, met een onderbreking van najaar 1966 tot najaar 1968. Vanaf zijn 15-jarige leeftijd – in 1952 – bouwde de heer S. als inwoner van Nederland rechten op voor een A.O.W.-uitkering. De eerste 10 jaar – tot 1962 – gebeurde dat zonder enig verband met een beroepsactiviteit. In 1963 startte de heer S. zijn beroepsloopbaan. Hij werkte in Nederland van 1963 tot najaar 1966 en van najaar 1968 tot 1974, in totaal 10 jaar. Tijdens de 10 jaar werken in Nederland bouwde de heer S. zijn rechten voor een A.O.W.-uitkering verder op. De financiering gebeurde op basis van een percentage van de loonbelasting. lees meer…
Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.15.0119.N
Wel of geen bereoepswerkzaamheden
(1-4-2016) Al jaren procederen Nederlanders in België tegen de Personenbelasting op hun AOW-uitkering. Het geschil met de Belgische belastingadministratie gaat specifiek om de vraag of de AOW betrekking heeft op een beroepswerkzaamheid. Er zijn op 4 februari 2016 door het Hof van Cassatie van België twee arresten gewezen over het al of niet belasten van een AOW-uitkering in België als pensioen.
Nooit in Nederland gewerkt
Na aanvankelijke afwijzingen bij de Administratie en de Rechtbank van Eerste Aanleg heeft het Hof van Beroep te Antwerpen op 4 december 2012 de heer M. in het gelijk gesteld. M. heeft tot na zijn studie in Nederland gewoond, waar hij geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend. Hierna is hij geëmigreerd naar België en heeft daar altijd gewerkt. Het Hof van Beroep oordeelde dat zijn AOW-uitkering onbelastbaar is, omdat de uitkering uitsluitend verband houdt met het feit dat hij gedurende een gedeelte van zijn leven in Nederland heeft gewoond. De Administratie is in cassatie gegaan.
In het dossier van de heer M. heeft het Hof de cassatievoorziening van de fiscus verworpen: de AOW-uitkering is als pensioen niet belastbaar.(4 februari 2016, nr F.13.0127.N)
Alleen in Nederland gewerkt
Het tweede arrest betreft de situatie van de heer Wim Harkx. De heer Harkx heeft van zijn 15de tot zijn 65ste levensjaar in Nederland gewoond en er vele jaren gewerkt. Zoals hij stelt, is zijn AOW opgebouwd op grond van AOW art. 6, lid 1a en dus voor 100% verworven op basis van ingezetenschap zonder enige relatie met werk. Hij is niet in het gelijk gesteld door het Hof van Beroep in Antwerpen en is in cassatie gegaan.
Zijn situatie is veel meer vergelijkbaar met die van veel Nederlanders in België. Maar in zijn dossier heeft het Hof van Cassatie de Belgische administratie gelijk gegeven: de AOW-uitkering is als pensioen wel belastbaar! Het Hof ziet een verband tussen zijn AOW-uitkering en zijn beroepsactiviteit. Het bewijs ligt in de betaling van een premie voor de AOW.(4 februari 2016, nr F.13.0155.N)
Europese Commissie heeft AOW-klacht in onderzoek
(1-7-2016) De saga van de belastbaarheid van de AOW-uitkeringen in België is bijna, er lopen nog enige procedures, ten einde. Klacht ontvankelijk In de situatie van Wim Harkx heeft het Hof van Cassatie op 4 februari 2016 een oordeel geveld. Thans is deze zaak ter beoordeling voorgelegd aan de Europese Commissie. De diensten van de Commissie voeren momenteel een grondige analyse van de klacht uit.Over de resultaten van dit onderzoek…
AOW en Personenbelasting
(1-7-2016) Nu bij de administratie (tot nu toe) en bij de rechtspraak van België het gehele traject over het bovengenoemd onderwerp door mij is afgelegd, lijkt het me interessant te kijken naar de motiveringen van de administratie en van de rechtspraak waarom men mijn verzoek en dat van anderen om geen personenbelasting over mijn/onze AOW-inkomen te heffen afwijst. In mijn opleiding …
Fiscaal regime van AOW in België: onduidelijkheid troef
(1-7-2016) Er wonen in België heel wat belastingplichtigen die een Nederlandse AOW-uitkering genieten. De AOW-uitkering wordt algemeen omschreven als een basispensioen dat op grond van de Algemene Ouderdomswet dd. 31 mei 1956 wordt uitgekeerd aan mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt.Op grond van artikel 18 van het dubbelbelastingverdrag …
Interview (klik hier voor video)
(1-4-2016) Gevraagd is naar een reactie van de heer Harkx op deze uitspraak en neemt hij eventuele vervolgstappen.
Kunt u kort aangeven waarom u bezwaar maakte tegen heffing op uw AOW-uitkering en kunt u iets vertellen over de procedures bij de Rechtbank van Eerste Aanleg, Hof van Beroep en Hof van Cassatie?
Wim Harkx: “Ik ben indertijd begonnen met bezwaar aan te tekenen tegen de personenbelasting bij de Administratie omdat in mijn ogen de Nederlandse Algemene Ouderdomswet (AOW) een sociale zekerheidswet is die gebaseerd is voor de ingezetenen van Nederland op hun ingezeten zijn en geen enkel verband heeft met enige beroepsactiviteit. In België is de belastingwetgeving dusdanig ingericht dat er slechts personenbelasting geheven kan worden over inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks samenhangen met een beroepsactiviteit. Dit is misschien een wat merkwaardige situatie die geënt is op de Belgische situatie, maar de Nederlandse AOW heeft niets te maken met beroepsactiviteiten. Daar ben ik van uitgegaan. De Administratie heeft mij bij herhaling gezegd “neen, wij kunnen uw redenering niet volgen”, waarop ik in meerdere jaren naar de Rechtbank van Eerste Aanleg in Antwerpen ben geweest. Die Rechtbank van Eerste Aanleg heeft telkens op andere motieven mijn bezwaar verworpen, zodat ik ook enige keren bij het Hof van Beroep in Antwerpen ben geweest. Dit Hof van Beroep heeft ook telkens met andere argumenten mijn bezwaar verworpen. Van daaruit ben ik tenslotte naar het Hof van Cassatie gegaan in november 2014, waarbij op 4 februari 2016 een arrest is gewezen dat negatief voor mij heeft uitgepakt”.
Het Hof van Cassatie volgt uw redenering niet. Wat wilt u hierover stellen en overweegt u vervolgstappen?
Wim Harkx: “Ik dien het arrest te accepteren en ook te respecteren, want de hoogste rechter van België heeft met betrekking tot de belastbaarheid van de Algemene Ouderdomswet gesproken. Ik vind het wel heel erg teleurstellend. Ook al ben ik geen jurist, ik heb de indruk dat het Hof van Cassatie de Algemene Ouderdomswet door de premie als uitgangspunt te nemen de AOW beschouwt als een werknemerswet in plaats van een sociale zekerheidswet. Dat is in mijn ogen het omdraaien van de feitelijke betekenis van de Algemene Ouderdomswet. Dat heb ik te accepteren in het kader van de Belgische wetgeving en rechtspraak, maar tegelijkertijd doet zich nu de vraag voor: is het zinvol om een inbreukprocedure tegen België te starten via een klacht bij de Europese Commissie (1)? Ik ben daar nog niet uit. Ik moet dat nog met deskundigen bespreken en nader overleggen, waarbij van belang is de kans op succes als ik verder ga. Van belang is ook wat mij dit gaat kosten? Tot nu toe heb ik een vrij fors bedrag in deze affaire gestoken, helaas zonder resultaat. Ik ben niet in staat om opnieuw een groot bedrag in verdere procedures te steken. Mocht het zo zijn dat ik te weinig medestanders krijg, die me financieel zouden willen ondersteunen dan kan ik een volgende stap niet zetten, ook al zou ik ertoe bereid zijn.
(1) Het instellen van een procedure voor het Europees Hof van Justitie, via prejudiciële vraag, is een exclusieve bevoegdheid van de rechtbank. Het Hof van Cassatie was de laatste instantie die deze vraag kon inleiden en dit is niet gebeurd. De heer Harkx kan dus niet zelf een procedure inleiden voor het Europees Hof van Justitie.
Wel kan de heer Harkx een klacht indienen bij de Europese Commissie via het standaardklachtenformulier van de Europese Commissie. In deze klacht moet hij toelichten welke EU-wet de nationale autoriteiten hebben geschonden door zijn AOW-pensioen in België te belasten als progressief belast pensioen. De Europese Commissie beoordeelt na ontvangst van een klacht of zij een formele inbreukprocedure tegen de Belgische Staat zal opstarten. Indien de Commissie van mening is dat er sprake is van een schending zal zij een formele inbreukprocedure opstarten. De heer Harkx wordt dan op de hoogte gehouden van het verloop van de zaak.