Vlaamse fiscus viseert schenking met voorbehoud van vruchtgebruik

In Archief by robert

In De Tijd van zaterdag en zondag 9 en 10 april kon u lezen dat een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik belastbaar is geworden. De Vlaamse Belastingdienst zou hebben beslist dat alle schenkingen sinds 1 september 2013 met schenkbelasting moeten worden belast, zo niet zou op die schenkingen alsnog het veel hogere successierecht verschuldigd zijn bij overlijden van de vruchtgebruiker.

Dit bericht dient om u te informeren over wat de Vlaamse Belastingdienst heeft beslist en wat dit in de praktijk betekent.

Waarover gaat het?
Het successierecht is verschuldigd op de nalatenschap. Vermogen dat niet tot de nalatenschap behoort, bijvoorbeeld omdat de overledene het heeft weggeschonken, kan dus principieel niet meer met het successierecht worden belast. De successiewetgeving bepaalt echter dat bepaalde goederen fictief tot de nalatenschap worden gerekend, waardoor er over deze goederen alsnog successierecht verschuldigd is. Het typevoorbeeld hiervan zijn de goederen die de overledene in de laatste drie levensjaren heeft geschonken en waarover in België geen schenkbelasting is betaald, bijvoorbeeld omdat men geschonken heeft voor een Nederlandse notaris zonder dat de schenking nadien vrijwillig werd geregistreerd bij de fiscus in België.

Gesplitste aankoop

Andere goederen die voor de berekening van het successierecht tot de nalatenschap worden gerekend, zijn de goederen waarvan het eigendomsrecht gesplitst is in vruchtgebruik en blote eigendom tussen de overledene en (meestal) zijn kinderen. Hierbij viseert de wetgever twee scenario’s:
1. de zogenaamde ‘gesplitste aankoop’ (bijvoorbeeld van een onroerend goed), waarbij de ouders het vruchtgebruik kopen en de kinderen de blote eigendom, en
2. de zogenaamde ‘gesplitste inschrijving’, waarbij geldbeleggingen of effecten worden ingeschreven bij de bank of in een register voor het vruchtgebruik op naam van de ouders en voor de blote eigendom op naam van de kinderen.

Bedekte bevoordeling

Bij het overlijden van de vruchtgebruiker dooft het vruchtgebruik uit en worden de kinderen de volle eigenaar van de goederen. Op de uitdoving van het vruchtgebruik is geen successierecht verschuldigd op voorwaarde dat de kinderen kunnen aantonen dat hun verkrijging van de blote eigendom geen ‘bedekte bevoordeling’ door de ouders was. Indien bijvoorbeeld een onroerend goed door ouders en kinderen gesplitst wordt aangekocht in vruchtgebruik en bloot eigendom, terwijl de ouders in realiteit de volledige koopprijs betalen (dus ook de prijs voor de blote eigendom van de kinderen), is er sprake van zo’n bedekte bevoordeling. Kunnen de kinderen daarentegen aantonen dat zij de koopprijs voor de blote eigendom van de goederen met eigen middelen hebben betaald, dan is er geen sprake van een bevoordeling, en is er bij het overlijden van de ouders over deze goederen ook geen successierecht verschuldigd.

Minister Geens

Met betrekking tot een gesplitste aankoop is er veel discussie geweest over hoe de kinderen dit bewijs kunnen leveren, in het bijzonder indien de ouders voorafgaand aan de aankoop een geldsom hebben geschonken aan hun kinderen. Deze discussie was volop aan de gang toen Koen Geens in het voorjaar van 2013 tot minister van Financiën werd benoemd. Om de discussie te ontmijnen kondigde minister Geens toen aan dat zijn Administratie met een nieuw standpunt zou komen dat duidelijkheid zou brengen en vanaf 1 september 2013 zou gelden. Met andere woorden, de minister kondigde op voorhand een toekomstig standpunt aan dat bovendien enkel voor de toekomst zou gelden.
In dit standpunt staat te lezen dat er geen bedekte bevoordeling is bij een gesplitste aankoop, voorafgegaan door een schenking aan de kinderen indien er geen verband is tussen de schenking en de gesplitste aankoop of indien de schenking aan schenkbelasting werd onderworpen.

Hoofdbestuur fiscus

Omdat in de ‘wandelgangen’ werd gefluisterd dat dit administratief standpunt ook zou gelden voor de gesplitste inschrijving, stelde men de vraag aan de (toen nog federale) fiscus wat de draagwijdte van het standpunt was: enkel gesplitste aankopen, of ook gesplitste inschrijvingen. In een schriftelijk antwoord van 24 april 2014 bevestigde het hoofdbestuur van de fiscus dat de gesplitste inschrijvingen niet gevat zijn door dit administratieve standpunt. Meer nog, het hoofdbestuur vermeldde uitdrukkelijk dat bij een gesplitste inschrijving van effecten het bewijs dat er geen bedekte bevoordeling is, geleverd kan worden door een Belgische of buitenlandse notariële schenkingsakte. De fiscus voegde hier nog uitdrukkelijk aan toe dat dit in lijn is met de heersende rechtsleer en rechtspraak.
Het voormelde federale standpunt van 2013 werd begin 2015 nogmaals bevestigd door de Vlaamse belastingdienst, die sinds 1 januari 2015 een aantal bevoegdheden op vlak van schenkbelasting en successierecht heeft overgenomen van de federale fiscus. Daarnaast vermeldde de Vlaamse Belastingdienst in februari 2015 de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik én de schenking voor een buitenlandse notaris uitdrukkelijk op de fameuze “witte lijst” van handelingen die hij niet als fiscaal misbruik beschouwt, mits zij geen deel uitmaken van een gecombineerde constructie.

Wat stelt de Vlaamse fiscus nu?

Eind maart 2016 heeft de Vlaamse fiscus zijn voormelde standpunt aangevuld door te bepalen dat het ook van toepassing is op de gesplitste inschrijving van effecten of geldbeleggingen, en dat het tegenbewijs op eenzelfde manier kan worden geleverd. Deze toevoeging werd bekend gemaakt op 4 april 2016.

Wat betekent dit nu in de praktijk?

Met dit nieuwe standpunt lijkt de Vlaamse fiscus te stellen dat indien een schenking van effecten of geldbeleggingen met voorbehoud van vruchtgebruik tijdens het leven van de schenker niet met Belgische schenkbelasting is belast, er bij het overlijden van de schenker/vruchtgebruiker door de erfgenamen/blote eigenaars het (veel hogere) successierecht verschuldigd zal zijn, tenzij zij kunnen aantonen dat er geen bedekte bevoordeling was. Aantonen dat er geen verband is tussen de schenking van de effecten of geldbelegging en de gesplitste inschrijving ervan kan moeilijk, aangezien de gesplitste inschrijving net het gevolg is van de schenking. Bijgevolg zou voor de erfgenamen/blote eigenaars dus enkel de mogelijkheid overblijven om aan te tonen dat er Belgische schenkbelasting is betaald over de geschonken geldbeleggingen of effecten.
Hoewel de nieuwe toevoeging aan het administratieve standpunt hier niets over bepaalt, lijkt het erop dat de fiscus dit standpunt wil toepassen op al deze schenkingen die sinds 1 september 2013 zijn gedaan.

Over welke schenkingen gaat het concreet?

De geviseerde schenkingen zijn de schenkingen die aan deze drie voorwaarden voldoen:
-¬ de schenker heeft zich het vruchtgebruik voorbehouden;
-¬ de schenker heeft geldbeleggingen of effecten geschonken. Het gaat met andere woorden over banktegoeden, beleggingsportefeuilles, aandelen in Belgische of buitenlandse vennootschappen, obligaties, etc., wellicht ook indien deze via een Belgische burgerlijke maatschap worden aangehouden;

– de schenking werd nadien niet aan de Belgische schenkbelasting onderworpen. De schenking voor een Belgische notaris is sowieso niet gevat door het standpunt, aangezien deze schenking automatisch de schenkbelasting ondergaat. Ook de schenkingen voor een buitenlandse notaris die nadien spontaan ter registratie werden aangeboden, zijn niet geviseerd. Hierbij is het irrelevant of de schenkbelasting 3%, 7% of zelfs 0% bedroeg, bijvoorbeeld in het geval van schenking van een familiebedrijf.

Zoals vermeld, viseert de Vlaamse fiscus allicht alle schenkingen vanaf 1 september 2013, en dus geen schenkingen van voor die datum. Belangrijk is ook dat dit standpunt enkel geldt in Vlaanderen; voor zover bekend geldt dit (op vandaag) niet in Wallonië of Brussel. De fiscale woonplaats van de schenker/vruchtgebruiker op de dag van zijn overlijden zal hierbij bepalen of de Vlaamse, dan wel de Brusselse of Waalse regeling van toepassing zal zijn.

Mijn schenking wordt geviseerd. Wat nu?

Indien uw schenking onder het toepassingsgebied van het nieuwe standpunt valt, heeft u de mogelijkheid om elke onzekerheid af te kopen door betaling van schenkbelasting. Deze belasting bedraagt in principe 3% tussen ouders en (klein-) kinderen tussen partners, en 7% tussen anderen. Belangrijk hierbij is dat deze schenkbelasting wordt berekend over de huidige waarde van de volle eigendom van de goederen, ook al heeft u slechts de blote eigendom geschonken.

Indien u geen schenkbelasting betaalt, zal de Vlaamse fiscus mogelijk bij uw overlijden de schenking belasten met het successierecht. Uw erfgenamen kunnen op dat moment de visie van de fiscus aanvechten. Hiervoor zijn zeer goede argumenten:
-¬ het standpunt van de Vlaamse fiscus berust op een manifest foute lezing van de wet;
-¬ de fiscus voegt een voorwaarde toe aan de wet, wat in strijd is met de grondwet;
– indien uw schenking dateert van voor 4 april 2016 past de fiscus zijn standpunt toe op een schenking die gedaan is vooraleer het standpunt bekend was, en zelfs op een moment dat de fiscus – zowel de federale als de Vlaamse – uitdrukkelijk een tegenovergesteld standpunt had ingenomen. Dit is een duidelijke schending van het zogenoemde vertrouwensbeginsel.

U kunt echter op vandaag het standpunt van de fiscus niet formeel bestrijden. Zolang u leeft, is er geen heffing van het successierecht en is er ook niets om aan te vechten.

Afhankelijk van geval tot geval, kan u de reeds gerealiseerde planning aanpassen op een manier waardoor u uit de toepassingssfeer van het betwiste standpunt blijft. Of dit mogelijk of wenselijk is in uw concrete dossier, en wat dan de concrete impact is, behoeft een nadere analyse.

Hannes Casier , Tillo Dumont, advocaten bij Greenille by Laga