Hoge Raad, 9 oktober 2015
Door onder meer de Belastingdienst en de FIOD wordt jacht gemaakt op zwartspaarders, personen die een deel van hun vermogen niet opgeven in de belastingaangifte. Als er vermogen wordt ontdekt, dan kan Nederland alsnog navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opleggen, in de meeste gevallen met een boete erbij. Deze boete kan zelfs oplopen tot 300% van de nagevorderde belasting.
In principe kan Nederland maximaal vijf jaar terug in de tijd navorderingsaanslagen opleggen. Als het vermogen echter wordt aangehouden in het buitenland, dan wordt de termijn verlengd van vijf tot twaalf jaar. De reden daarvoor is dat Nederland veel minder makkelijk achter vermogen in het buitenland kan komen. Omdat het voor Nederland moeilijker zoeken is, mag er na ontdekking over een langere termijn belasting worden nagevorderd.
In deze zaak gaat het ook om een zwartspaarder met vermogen in het buitenland, in dit geval deels in Luxemburg en deels op de Britse Maagdeneilanden. Er wordt twaalf jaar nagevorderd, omdat het vermogen buiten Nederland betreft.
De belastingplichtige is het daar niet mee eens en gaat voor maximaal vijf jaar. Hij voert daarvoor aan dat het beleggingsvermogen werd beheerd door een vermogensbeheerder die gevestigd is in Nederland. Door die omstandigheid meent de belastingplichtige dat Nederland wel eenvoudig genoeg achter het vermogen had kunnen komen.
De Hoge Raad is het daarmee niet eens en bevestigt de toepassing van de termijn van twaalf jaar. Het enkele feit dat het vermogensbeheer vanuit Nederland plaatsvindt (terwijl het vermogen in het buitenland betreft), is niet voldoende om aan de twaalfjaarstermijn te kunnen ontsnappen.