Ook werd de nog maar recent ingevoerde Kaaimantaks reeds aangepast. De Kaaimantaks zorgt ervoor dat de inkomsten van sommige ‘juridische constructies’ rechtstreeks in hoofde van de oprichter of derde begunstigde worden belast (een regime van fiscale transparantie). Daarnaast stelt de Kaaimantaks de uitkering bij liquidatie (of de kosteloze overdracht van activa) door sommige juridische constructie belastbaar. Hieronder een kort overzicht van de wijzigingen.
Een eerste wijziging is de verruiming van de meldplicht. De belastingplichtige zal niet langer enkel het bestaan van een juridische constructie moeten melden, maar hij zal deze ook moeten identificeren door de naam, de rechtsvorm, het adres en het identificatienummer aan te geven in zijn jaarlijkse belastingaangifte. Als het een trust betreft dan dient men ook de naam en het adres van de beheerder (de trustee) te vermelden.
Juridische constructies met een daadwerkelijke economische activiteit zijn vrijgesteld van de Kaaimantaks. Nieuw is dat de belastingaangifte wel het bestaan zal moeten melden van dergelijke constructies, alsook dat men verklaart te voldoen aan de voorwaarden voor de vrijstelling (met voorlegging van de bewijsstukken op eenvoudig verzoek).
Daarnaast werd ook een nieuwe, meer uitgebreide zwarte lijst van EER juridische constructies gepubliceerd. Naast de reeds opgenomen Liechtensteinse Stiftung, Liechtensteinse Anstalt en Luxemburgse Société de gestion du Patrimoine Familial, bevat deze lijst nu ook de Luxemburgse Fondation Patrimoniale (voor het geval Luxemburg ooit zou beslissen tot invoering van deze nieuwe rechtsvorm). Ook binnen de EER gevestigde hybride vennootschappen werden aan de lijst toegevoegd. Dit zijn vennootschappen die naar Belgisch fiscaal recht niet transparant worden behandeld, maar wel krachtens het fiscale recht van de lidstaat waar ze zijn gevestigd. Deze worden geviseerd in de mate dat ze Belgische inkomsten verkrijgen die in België niet belast zijn. De parlementaire stukken geven als voorbeeld daarvan de Luxemburgse ‘Société en Commandite Simple’.
De Kaaimantaks voorzag een vrijstelling van de Kaaimantaks voor o.m. instellingen voor collectieve belegging en beursgenoteerde vennootschappen. Aan deze vrijstelling wordt nu een extra voorwaarde toegevoegd. De vrijstelling zal sinds de invoering van de taxshift-wet niet langer gelden indien één persoon of meerdere met elkaar verbonden personen samen de rechten aanhouden van de juridische constructie. De wetgever viseert daarmee in hoofdzaak de zgn. Luxemburgse ‘sicav dédiée’. Het gaat daarbij om een Luxemburgse collectieve beleggingsinstelling (of een compartiment daarvan) waarvan de aandelen gecontroleerd worden door een beperkte groep (die erg ruim wordt gedefinieerd).
Voorts werd de vrijstelling van de Kaaimantaks voor erfgenamen van de oprichter van een type 1-constructie uitgebreid naar erfgenamen van de oprichter van een type 2-constructie. Voorwaarde voor deze vrijstelling is dat de erfgenamen kunnen aantonen dat zij op geen enkel moment enig voordeel zullen verkrijgen uit de juridische constructie.
De taxshift-wet herschrijft tot slot de bijzondere regeling die was opgenomen bij de liquidatie van een type 2-constructie (of bij de kosteloze overdracht van activa door een type 2-constructie). Type 2-vennootschappen zullen bij een liquidatie of dividenduitkering worden belast onder de normale regels van de inkomstenbelasting en dus niet onderworpen zijn aan een specifieke kaaimanregeling. Uitkeringen uit andere type 2- constructies (zoals stichtingen) zullen daarentegen worden belast als dividenden voor het deel dat de door de oprichter ingebrachte activa overschrijdt.
Deze nieuwe bepalingen zijn van toepassing op inkomsten ontvangen na 1 januari 2015 (aanslagjaar 2016). De facto is er dus een retroactieve werking van 1 jaar.