De belastingheffing over een Nederlands aanvullend pensioen van een Nederlander die in België woont, zorgt in België reeds vele jaren voor discussie tussen de pensioengenieter en de Belgische belastingdienst. Nieuw discussiepunt hierbij is de inwerkingtreding van de wet aanvullende pensioenen (hierna genoemd: de WAP-wet).
Basisprincipe
Om na te gaan of een in Nederland opgebouwd aanvullend pensioen belast kan worden in België, moet bij fictie geredeneerd worden alsof het pensioen in België opgebouwd werd. Dit zelfs wanneer de genieter bij de opbouw van het pensioen (nog) niet in België woonde. Indien het pensioen bij een opbouw in België belast zou zijn geweest, kan het pensioen in België niet opnieuw belast worden als uitgesteld beroepsinkomen bij de uitkering. Dit zou een verboden dubbele belasting zijn.
WAP-wetgeving
Voor de inwerkingtreding van de WAP-wet werd aangenomen dat indien uit het pensioenreglement individueel en definitief verworven rechten voortvloeien voor de werknemer (/bedrijfsleider), het pensioen geacht wordt belast te zijn geweest bij de opbouw. Het pensioen kan niet opnieuw als uitgesteld beroepsinkomen belast worden bij de uitkering. Met ingang van 2004 (2006 voor bedrijfsleiders) veranderde de wetgeving inzake de belastbaarheid van de pensioenopbouw. De pensioenopbouw wordt vanaf deze datum vrijgesteld van belasting. Bijgevolg is het pensioen bij uitkering in België belastbaar als uitgesteld beroepsinkomen.
Toepassing van de WAP-wetgeving
De Belgische fiscus klampt zich in pensioendossiers van Nederlanders die in België wonen vast aan deze gewijzigde WAP-wetgeving en stelt dat alle pensioenen die vanaf 2004 (/2006) uitgekeerd worden belast moeten worden bij de uitkering. De Belgische fiscus maakt hierbij geen onderscheid tussen pensioenen die voortvloeien uit een belaste opbouw van voor 2004 (/ 2006) of een onbelaste opbouw vanaf 2004 (/2006). De fiscus werd er in meerdere arresten van het Hof van Beroep van Antwerpen op gewezen dat deze interpretatie van de inwerkingtreding van de WAP-wetgeving niet correct is. De WAP-wetgeving is enkel van toepassing op pensioenen die vanaf 2004 (/ 2006) opgebouwd werden. Nagegaan moet bijgevolg worden of het pensioen van de Nederlander die in België woont, opgebouwd werd voor 2004 of vanaf 2004 (2006 voor bedrijfsleiders).
Indien het pensioen staat voor een opbouw van voor 2004 (/ 2006) is de pensioenuitkering (onder voorwaarde van individueel en definitief verworven rechten bij de opbouw) niet belastbaar als uitgesteld beroepsinkomen. Indien het pensioen staat voor een opbouw vanaf 2004 (/ 2006) is de pensioenuitkering belastbaar als uitgesteld beroepsinkomen. Voor pensioenen die gedeeltelijk voor 2004 werden opgebouwd en gedeeltelijk vanaf 2004 moet een opsplitsing worden gemaakt. Zelfde standpunt werd ingenomen in een arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen van 14 mei 2013.
Cassatie
De fiscus gaf zich ondanks de verschillende arresten van het Hof van Beroep van Antwerpen inzake de toepassing van de WAP-wetgeving niet gewonnen en probeerde bovengenoemd arrest van het Hof van Beroep van Antwerpen aan te vechten voor het Hof van Cassatie (het hoogste gerechtshof). De fiscus hoopte hierbij alsnog in het gelijk gesteld te worden over toepasselijkheid van de WAP-wet op alle pensioenen, ook pensioenuitkeringen die voortvloeien uit een opbouw van voor 2004 (/ 2006). De fiscus stelt dat anders oordelen strijdig is met de wet.
Het Hof van Cassatie velde een arrest op 17 december jl. Het Hof van Cassatie wees het cassatieberoep af zonder verdere uitspraak te doen over de inwerkingtreding van de WAP-wet.
Vooraleer het Hof van Cassatie over de grond van een zaak beslist (hier de inwerkingtreding van de WAP-wet) moet het Hof nagaan of door de fiscus voldoende duidelijk aangegeven wordt waarom de aangevochten uitspraak van het Hof van Beroep ingaat tegen de wet. Indien het Hof van Cassatie van mening is dat dit niet voldoende duidelijk aangetoond wordt, oordeelt het Hof van Cassatie niet over de grond van de zaak. Het Hof van Cassatie oordeelde in het arrest dat de fiscus nalaat om een voldoende specifieke schending van de wet aan te voeren. Men kan men zich de vraag stellen of de onzorgvuldigheid van de fiscus voortvloeit uit de onjuistheid van haar argumenten.
In ieder geval slaagt de fiscus er niet in om voldoende motieven aan te voeren om de beslissing van het Hof van Beroep te laten verbreken. Het arrest van 14 mei 2014 van het Hof van Beroep waarin bevestigd wordt dat de WAP-wet niet van toepassing is op pensioenen die opgebouwd werden voor 2004 (of 2006) houdt stand. Dit betekent dat Nederlandse aanvullende pensioenen die voor 2004 opgebouwd werden, onder voorwaarden, onbelast kunnen blijven in België.