Het omgekeerd duolegaat: Vlabel begraaft de strijdbijl

In Archief by robert

Het omgekeerde duolegaat is een techniek waarbij enerzijds een goed doel aangesteld wordt als bijzondere legataris onder de last om de successierechten te dragen, en anderzijds een verwant of vriend als algemeen legataris om de aangifte en het beheer van de nalatenschap op zich te nemen. Deze clausule zorgde reeds voor heel wat beroering in het fiscale Vlaamse landschap.

Afgelopen zomer nam Vlabel nog het standpunt in dat het omgekeerd duolegaat slechts aanvaardbaar is indien het toegekende bedrag aan de bijzondere legataris, “bepaald” is. Onterecht zou de erfbelasting in hoofde van de bijzondere legataris dan “enkel berekend moeten worden op het minimum bedrag” en niet op het bepaalbare bedrag, waardoor enkel dit minimum bedrag in mindering komt van het belastbaar erfdeel.

Na de rechtbank van eerste aanleg, keurde het Gentse Hof van beroep opnieuw het Vlabel standpunt af (arrest van 22 december 2015). Volgens het Hof bestaat er geen betwisting over het feit dat zowel het gewone als het omgekeerde duolegaat, civielrechtelijke aanvaarde technieken zijn die toelaten belastingen te besparen via testament. Er is ook geen enkele fiscale bepaling die toelaat een onderscheid te maken tussen de toekenning bij testament van enerzijds een “absoluut” bedrag en anderzijds een bedrag dat slechts – weliswaar met zekerheid- bepaalbaar is.

Op 8 februari 2016 publiceerde Vlabel een nieuw -versoepeld- standpunt waaruit blijkt dat hij zich nu bij dit arrest neerlegt. Voor de berekening van de erfbelasting zal rekening worden gehouden met het totaal bedrag van het bijzonder legaat, in de mate dat het bepaalbaar is. Indien de aangevers met andere woorden duidelijk de wijze van berekening en het berekend bedrag van het bijzonder legaat vermelden in de aangifte, wordt rekening gehouden met het totaal bedrag en niet langer met het vaste minimum bedrag.

Dat Vlabel nu de strijdbijl begraaft ten gunste van de belastingplichtige is ongetwijfeld een gevolg van de volgehouden tegenkanting in de notariële praktijk, in de rechtsleer en nu ook in de hogere rechtspraak.