EG-C 27 november 2019
Iemand die in Nederland pensioen opbouwt, betaalt hier tijdens de opbouw in principe geen belasting over. De pensioenpremies die worden betaald aan het pensioenfonds of aan de pensioenverzekeraar blijven onbelast (of zijn aftrekbaar van het inkomen) en het pensioenkapitaal behoort niet tot het belastbare vermogen in box 3. Pas op het moment dat het pensioen wordt uitgekeerd, wordt er over de uitkeringen belasting in box 1 betaald. Deze regeling wordt ook wel de “omkeerregel” genoemd.
Bij de Nederlandse pensioenfondsen staat een enorm kapitaal, eind 2019 wel € 1.560 miljard volgens de Nederlandse Bank . In principe zou dit gehele kapitaal een keer belast moeten worden met inkomstenbelasting. Onder meer om de Nederlandse pensioengerechtigden te beschermen gelden strenge regels voor pensioenregelingen. Zo mag een Nederlands pensioen bijvoorbeeld op dit moment niet worden afgekocht (behalve heel kleine pensioenen). Nederland ziet pensioengerechtigden ook niet graag vertrekken naar het buitenland. Als een ander land dan Nederland na emigratie over de pensioenuitkeringen mag heffen, loopt Nederland veel belastinginkomsten mis. Het is ook hierom dat Nederland over pensioenvermogen bij emigratie een conserverende aanslag op wil leggen. De Hoge Raad heeft in 2017 de mogelijkheden voor het opleggen van deze conserverende aanslagen al voor een deel aan banden gelegd.
Een aantal van de strenge Nederlandse regels lijken niet te voldoen aan de normen van Europees recht. De Europese Commissie heeft Nederland daarom gevraagd om een aantal belemmeringen weg te halen. Het gaat bijvoorbeeld om de verplichting om zekerheid te stellen op het moment dat pensioenkapitaal wordt overgedragen aan een buiten Nederland gevestigde verzekeraar. Als Nederland niets doet, kan de Europese Commissie naar het Europese Hof van Justitie stappen.