Hof ’s-Hertogenbosch, 13 maart 2020
Op het moment dat een vennootschap naar Nederlands recht is opgericht, mag er naar Nederlands recht altijd over de winsten van die vennootschap geheven worden. Zelfs als die vennootschap wordt verplaatst naar het buitenland, dan kan Nederland blijven heffen en kan Nederland de vennootschap fiscaal blijven volgen.
Meestal wordt het ingewikkeld om vanuit het buitenland nog belasting te heffen. Op het moment dat vaststaat dat de vennootschap zich in het buitenland bevindt (de feitelijke leiding van de vennootschap bevindt zich buiten Nederland), dan zal het nieuwe vestigingsland ook willen heffen. Als dat land een belastingverdrag met Nederland heeft afgesloten, dan gaat het heffingsrecht normaal gesproken over naar het land van werkelijke leiding omdat dat in vrijwel alle belastingverdragen zo is afgesproken.
Als een vennootschap verhuist naar een land zonder belastingverdrag met Nederland, worden de Nederlandse kansen beter. Er is dan namelijk geen afspraak gemaakt die Nederland verplicht om terug te treden.
In dit geval echter, ging het om een verplaatsing naar een land waarmee Nederland wel een belastingverdrag heeft, Malta. Het belastingverdrag met Malta wijst het heffingsrecht ook toe aan het land waar de werkelijke leiding zich bevindt. Dat was in dit geval Malta. Desalniettemin wilde Nederland wel heffen.
Nu was er in dit geval sprake van een situatie waarbij de verplaatste vennootschap gebruik maakte van een specifieke Maltese regeling, namelijk de remittance basebepaling. Daardoor wordt er in Malta alleen belasting geheven over winsten die daadwerkelijk worden overgemaakt naar Malta. Winsten die buiten Malta worden gehouden, worden (vooralsnog) niet belast.
Nederland neemt daarom het standpunt in dat zij, conform de nationale wet, de winsten gaat belasten. De mogelijkheid daartoe vloeit dan vervolgens voort uit het belastingverdrag waardoor Nederland geen voorkoming hoeft te verlenen als in Malta de remittance basebepaling toegepast is.
Het Hof komt tot de conclusie dat de inspecteur gelijk heeft en dat Nederland effectief mag heffen. Hier valt misschien bij de uitleg van het belastingverdrag nog wel het één en ander tegen in te brengen. Desalniettemin is in ieder geval de boodschap dat het met verplaatste Nederlandse vennootschappen oppassen blijft, omdat Nederland deze vennootschappen fiscaal kan blijven volgen.